Kwantumfysica en Bewustzijn

Dit is eigenlijk de oorspronkelijke kwantumfysica cursus, ‘Kwantumfysica voor niet-fysici‘. Het gaat in deze cursus vooral om het begrijpen de kwantumfysica zelf – niet de kwantummechanica – en de rol die de waarnemer en de informatie die die heeft speelt. Speelt het bewustzijn van de waarnemer een rol?

Een korte samenvatting van de geplande inhoud:

  • Dag 1: De opkomst van de mathematische aanpak van de verschijnselen in de natuur, te beginnen met Copernicus, Kepler, Galilei en Newton. Is licht een golfverschijnsel (Huygens) of zijn het deeltjes (Newton)?
  • Dag 2: Het tweespleten experiment. Licht is een golfverschijnsel. Huygens krijgt gelijk. Wat golft er dan? Bestaat de ether? De ontdekking van het kwantum van energieoverdracht. De natuur blijkt niet meer verklaarbaar met de klassieke natuurkunde.
  • Dag 3: Bevestiging van het kwantum van energieoverdracht. Licht is een golf én een deeltje. Dat is een paradox. En deeltjes golven ook. Waar zit de foute aanname?
  • Dag 4: De eerste kwantumfysici staan voor een enorme puzzel. De kwantumwereld die de bron is van de verschijnselen in onze wereld blijkt te golven en is daarmee een ononderbroken geheel in tegenstelling tot de wereld van gescheiden voorwerpen die wij waarnemen. Onzekerheidsrelatie van Heisenberg. Schrödingers kat. De waarnemer (dat zijn wij) veroorzaakt het manifesteren van de kwantumgolf in het waargenomene als een object.
  • Dag 5: De kwantumgolf is een golf van alle mogelijke toestanden. De waarnemer laat er één van waar worden. Dat is de kwantumcollaps waar de golf overgaat in het waargenomen deeltje. De experimenten die steeds duidelijker laten zien dat de kwantumwereld er een is van potentie. Twee deeltjes die met elkaar verbonden zijn. Wat is de aard van die verbinding? De waarnemer natuurlijk. Een aantal hypothesen die proberen een verklaring te vinden.
  • Dag 6: Het uitgestelde keus experiment. De uitslag: het deeltje bestaat niet voordat het daadwerkelijk gemeten wordt. De werkelijkheid is daarmee dus een projectie van de waarnemer (jij en/of ik). Het gaat om de informatie die we hebben, die zorgt ervoor dat het deeltje bestaat. Wat kunnen we nu concluderen? Begrijpen we er nu meer van?