Verstrengeling in de ruimte
Kwantumverstrengeling wordt in het algemeen gebracht als het effect dat als twee (of meer) kwantumobjecten een gemeenschappelijke historie hebben dat ze kwantumverstrengeld zijn totdat een ervan gemeten wordt. Gemeenschappelijke historie betekent dat ze fysieke interactie gehad hebben in het verleden. Dat wil zeggen dat de objecten één gezamenlijke kwantumgolf vormen en dat, als een van de objecten wordt gemeten, dit een onmiddellijke invloed uitoefent op de eigenschappen van de andere objecten. Dit is keer op keer aangetoond in tal van Bell experimenten die daarmee overtuigend effecten aan lijken te tonen die in strijd zijn met de relativiteitswetten. Die zeggen namelijk dat de maximale snelheid van informatieoverdracht de snelheid van het licht is. Voor meer over verstrengeling zie ook deze pagina op deze site.
Verstrengeling in de ruimte en tijd
In 2013 is er een experiment uitgevoerd – Entanglement Swapping between Photons that have Never Coexisted – dat liet zien dat fotonen verstrengeld kunnen worden die nooit samen zijn geweest. Wat betekent dat? Een wat helderder manier om het experiment te beschrijven is ‘verstrengeling in tijd in plaats van ruimte’. Zie onderstaande diagram uit de publicatie van het experiment.
De fotonen vertonen een gemeenschappelijke kwantumgolf die begint bij de creatie van het eerste foton dat verstrengeld is met een tweede foton. Het eerste foton wordt gemeten, waarbij onherroepelijk zijn bestaan eindigt, en het tweede foton wordt verstrengeld met een fotonenpaar dat later in tijd is gecreëerd dan het einde van het eerste foton. Dat eerste foton werd beëindigd door zijn meting. Uiteindelijk wordt foton vier, de tweede van het tweede paar gemeten. De metingen aan foton een en vier blijken gecorreleerd. Dat moet via foton twee en drie zijn gebeurd. Die verstrengeling van al die fotonen met elkaar is gemaakt op een manier zoals in een Bell experiment de polarisaties van twee fotonen worden vergeleken, een polarisator met twee in- en uitgangen waarin de correlaties tussen foton twee en drie worden gemeten. Verdere uitleg laat ik achterwege, dat zou veel te technisch worden. Ik verwijs kwantumfysici naar de publicatie van het experiment. De conclusie die de auteurs uit hun metingen trekken is dat foton een en vier verstrengeld waren terwijl het bestaan van foton een eindigde voordat foton vier werd gecreëerd. Verstrengeling in tijd dus.
Uitleg bij de figuur:
- I: De geboorte van foton een en twee op t=0.
- II: Het einde van foton een door de detectie ervan.
- III: De geboorte van foton drie en vier.
- IV: Bell projectie van foton twee en drie. Hierdoor raken ze verstrengeld. Omdat drie verstrengeld is met vier zijn alle vier fotonen verstrengeld geraakt al bestaat foton een niet meer.
- V: Detectie van foton vier.
- VI: Waarneming van het resultaat door waarnemer!
Retrocausaliteit?
De uitslag van de detecties van foton een en vier worden natuurlijk pas bekeken nadat foton vier gedetecteerd is. Dan pas wordt de uitslag ‘ervaren’ in het bewustzijn van de experimentator. Dat is belangrijk in dit verhaal.
Dit doet sterk denken aan de retrocausale effecten die in de uitgestelde keus experimenten optreden en waarover heftige discussies op het internet te vinden zijn. Zoals ik aan het einde van het bericht Schrödinger’s stopwatch opmerk lijkt de Kopenhaagse interpretatie van de kwantummechanica niet alleen in te houden dat observatie (meting) de ruimtelijke manifestatie van het kwantumobject door de ineenstorting van de kwantumgolf veroorzaakt. Het geobserveerde object wordt niet alleen in de ruimte gemanifesteerd maar ook in de tijd. Ons kijken in de doos manifesteert niet slechts de inhoud in de ruimte, het radioactief atoom, de stopwatch en de geigerteller, maar manifesteert ook de stopwatch met de wijzer op een moment in het verleden.
Maar dat is, in mijn ogen, alleen maar ogenschijnlijke retrocausaliteit. Het is de letterlijke creatie van historie door de in tijd later uitgevoerde observatie van een waarnemer. Het is altijd al duidelijk geweest dat onze ervaring van wat dan ook altijd achterloopt op datgene wat de ervaring ons vertelt. In de meeste gevallen is de afstand tot het geïnterpreteerde verleden klein, anders zouden we nooit adequaat kunnen reageren op de wereld. Maar hoe klein die afstand ook is, het is altijd een interpretatie van een gebeurtenis in het verleden. Wij ijlen altijd na op het NU. We leven in het verleden.
Consensus in een virtuele werkelijkheid
De observatie legt dus een gebeurtenis in het verleden vast. Aan het resultaat valt daarna niet meer te tornen. Het verleden, na observatie, staat vast. In mijn boek doe ik een pleidooi voor de visie dat onze ervaren wereld iets is dat zich totaal binnen de geest afspeelt. Een virtuele beleving. Maar dan komt de vraag onherroepelijk op hoe het komt dat wij het doorgaans over onze ervaringen met elkaar eens kunnen zijn. Dat wordt binnen die virtuele werkelijkheid verzekerd door alles wat geobserveerd wordt vast te leggen als niet meer veranderbare historie. De experimentator die het eerst de resultaten van het experiment bekijkt legt daarmee onherroepelijk vast wat er gebeurd is. Daarna kunnen de anderen dit slechts bevestigen. Dat is geen echte retrocausaliteit maar de creatie van historie.
Ir. Paul J. van Leeuwen MSc studeerde af in de technische natuurkunde in 1974 aan de TU Delft. Kwantumfysica was nog geen onderdeel van zijn curriculum toen. Hij behaalde tijdens zijn werk in de automatisering in 1993 een master of science in kennistechnologie bij het CIBIT verbonden aan de Utrechtse universiteit.
Veel later in zijn carrière ontdekte hij de kwantumfysica en haar connectie met informatie en bewustzijn. Na zijn pensionering startte hij postacademische cursussen in kwantumfysica, informatie en bewustzijn.
De inhoud van zijn cursussen is samengevat in zijn boek ‘Kwantumfysica, informatie en bewustzijn’. Dit boek is ook in het Engels gepubliceerd onder de titel: ‘Quantum Physics is NOT Weird’.