Verstrengelde neuronen?

undefined
Microtubuli in een gefixeerde cel

Kwantumverstrengeling is, als je goed kijkt, overal te herkennen, mits je maar goed kijkt. Kwantumverstrengeling zegt dat objecten die ooit met elkaar in contact waren, een gemeenschappelijke toestandsgolf delen en dat de waarneming van een van die objecten een onmiddellijk effect heeft op de andere objecten. Kunnen we kwantumverstrengeling in het dagelijks leven tegenkomen? Goede vraag. Volgens mij wel.

Microchimerisme in moeders

In de Scientific American van 2013 ontdek ik een artikel dat zegt dat cellen van het kind ook in het lichaam van de moeder terecht kunnen komen via de placenta om zich in het lichaam van de moeder te nestelen en daar vervolgens vele jaren voort te leven. Geen afweerreactie daar. Het verschijnsel heeft de naam microchimerisme gekregen. In he SA-artikel wordt uitgebreid beschreven hoe neuronale hersencellen in de hersens van de moeder terecht kunnen komen en daar dan tientallen jaren kunnen voortleven. De onderzoekers tasten in echter het duister over de reden van dit verschijnsel.

‘In this new study, scientists observed that microchimeric cells are not only found circulating in the blood, they are also embedded in the brain. They examined the brains of deceased women for the presence of cells containing the male “Y” chromosome. They found such cells in more than 60 percent of the brains and in multiple brain regions. Since Alzheimer’s disease is more common in women who have had multiple pregnancies, they suspected that the number of fetal cells would be greater in women with AD compared to those who had no evidence for neurological disease. The results were precisely the opposite: there were fewer fetal-derived cells in women with Alzheimer’s. The reasons are unclear.’

Witte bloedcellen houden van Playboy meisjes

Dan maak ik een sprong naar het controversiële onderzoek van Cleve Backster, een topspecialist in de toepassing van de polygraaf, de leugendetector. In een speelse bui bevestigde Backster de polygraaf aan een plant om te zien of de polygraaf iets liet zien als hij de plant water gaf. Geen duidelijk resultaat. Maar toen hij overwoog om een blad van de plant met zijn aansteker te verhitten reageerde de polygraaf, en dus de plant, heftig. Zijn interesse was onmiddellijk gewekt en hij bleef verder zijn hele leven dit soort experimenten doen. Bij een van zijn latere experimenten verzamelde hij witte bloedcellen uit de mond van een proefpersoon en koppelde die aan de polygraaf. De proefpersoon bladert dan even – niet gepland – door de Playboy en slaat een pagina op met Bo Derek. De polygraaf sloeg maximaal uit. De witte bloedcellen zijn blijkbaar nog gekoppeld aan het lichaam van de proefpersoon! Verstrengeling in actie.

Polygraaf uitslag van de reactie van afgenomen witte bloedcellen op het bekijken door hun verstrekker van een Playboy met een foto van Bo Derek. Uit ‘The secret life of Plants’.

Uit ‘Een andere kijk op planten

Dat planten niet alleen mechanisch of chemisch reageren, maar ook fysiek energetisch, is al bekend sinds Cleve Backster in 1968 zijn beroemde proeven met een leugendetector bij planten deed. Planten reageerden op alles in hun omgeving. Een leugendetector reageert op de elektronische veranderingen in een object. Bijvoorbeeld in de huid van een mens, maar ook in het blad van een plant. Planten bleken zelfs te reageren op emotionele verschillen die in hun omgeving optraden. Dus los van direct lichamelijk contact. Dat is telepathie en dat is op zich een onderwerp waar de geleerden het nog lang niet over eens zijn als het om mensen en andere dieren gaat. Laat staan als er wordt beweerd dat planten ook telepathische vermogens vertonen. Toch is er geen andere verklaring voor wat werd vastgesteld.”

Verstrengelde levende cellen

Als ik die twee verschijnselen – neurale cellen van hun kinderen in moederhersenen en witte bloedcellen die reageren op een gebeurtenis die zich afspeelt in het organisme waar ze vandaan komen – bij elkaar neem, dan wordt de reden van het eerste verschijnsel wellicht een stuk begrijpelijker. Als er zich in de hersenen van het kind reactie op een alarmerende situatie afspeelt, zullen de ‘verstrengelde’ neuronen in de moederhersenen ook vuren. De moeder krijgt een signaal dat er iets ernstigs aan de hand is met haar kind en dat ze snel moet ingrijpen. De verhalen over zulke moederinstincten zijn legio. Wellicht herinnert u zich nog wel verhalen van uw eigen moeder.

Kwantumverstrengeling en informatieoverdracht

Nu heb ik hier gesproken over verstrengelde neuronen die daardoor blijkbaar synchroon kunnen vuren. Dat is eigenlijk informatieoverdracht middels kwantumverstrengeling. Dat is iets waar Einstein hevig tegen protesteerde aangezien het de relativiteitswetten zou schenden. ‘Spooky Action at a Distance’. Kwantumverstrengeling is echter aangetoond, en nu algemeen aanvaard, via de vele Bell-experimenten. Er is zelfs een Nobelprijs voor toegekend. Maar kwantumfysici stellen expliciet dat kwantumverstrengeling niet gebruikt kan worden voor gegevensoverdracht omdat het verval van een kwantumtoestand in een meting (de kwantumcollaps) fundamenteel onvoorspelbaar is. Dat is echter geen bewezen feit maar een van de vele wetenschappelijke dogma’s waar beter niet aan getornd kan worden. Het waarnemer effect op de kwantumcollaps is zo langzamerhand een geaccepteerd feit onder kwantumfysici, maar niet zo dat de waarnemer een invloed zou hebben op de uitkomst van de kwantumcollaps.

Descartes weer?

Tekening van Descartes hoe de immateriele geest aangrijpt op de pijnappelklier

Het waarnemer effect is in parapsychologische experimenten ook onderzocht. De vraag was of mensen de uitslag van een kwantumexperiment kunnen beïnvloeden. De uitkomst in vele experimenten is bevestigend, vaak met een significantie die zelfs hoger is dan bij de bevestiging van het bestaan van het Higgs-deeltje. Dat zou een antwoord kunnen zijn op de vraag die sinds Descartes gesteld wordt: hoe een immateriële geest de materie – het lichaam – zou kunnen beïnvloeden, en andersom. Ook dat gaat weer in tegen algemeen aanvaarde wetenschappelijke dogma’s. Reden dus voor velen om het Cartesiaanse dualisme af te wijzen.

Maar als we die mogelijkheid eens zouden toestaan, dan openen zich interessante nieuwe perspectieven bij de studie van het bewustzijn. Beweegt u eens uw wijsvinger en vraagt u zich dan eens af hoe het mogelijk is dat die beweging tot stand komt door een gedachte. Het klassieke antwoord op die vraag is de computermetafoor die de neurowetenschappers hanteren. Uw brein is volgens hun een uiterst complexe geavanceerde parallelle computer die uw bewustzijn en daarmee dus ook uw gedachten genereert. Dus ook het zenuwsignaal naar uw wijsvinger. Probleem opgelost. O ja?

Het waarnemer effect is aangetoond

Die visie van de neurowetenschap wordt echter stevig tegengesproken door het waarnemer effect in de kwantumfysica. Voorafgaande aan de waarneming bestaat de materie nog niet. Dat is bevestigd door vele Bell-type en uitgestelde keus experimenten. Voor de verschijning van materie in een meting is een waarneming nodig. Aangezien de waarnemer nodig is voor de manifestatie van materie is het onwaarschijnlijk dat diezelfde materie waarnemers voortbrengt om dan zichzelf te manifesteren.

Als we de mogelijkheid kunnen erkennen dat de waarnemende geest ook invloed kan uitoefenen op de reductie van de toestandsgolf – de kwantumcollaps – dan kunnen we de Orchestrated Objective Reduction hypothese van Penrose en Hameroff dat het bewustzijn een product is van de kwantumcollaps in microtubuli – dat zijn microscopisch kleine structuren in levende cellen – in onze neuronen, wellicht beter maar eens op zijn kop zetten. Het bewustzijn is dan in staat, via de beïnvloeding van de kwantumcollaps in deze microtubuli, het wel of niet vuren van het neuron aan te sturen.

En zo beweegt mijn gedachte mijn wijsvinger. En worden moeders gewaarschuwd dat hun kind in gevaar verkeert. Magnifiek.

Retrocausaliteit of creativiteit?

Ik (her)las een passage in het hoofdstuk ‘Time out of Mind’ in het uitstekende boek ‘The Holographic Universe’ van Michael Talbot – oorspronkelijk gepubliceerd in 1991 en nog steeds een schitterend en prima gedocumenteerd overzicht van wetenschappelijk onderbouwde inzichten over de aard van de werkelijkheid – die mij onmiddellijk herinnerde aan mijn stelling dat we niet alleen materie creëren door waar te nemen maar ook de tijd. Lees ook mijn bericht ‘Schrödingers Stopwatch‘ op deze site. Probeer daarom te volgen wat hier gebeurt. Talbot schrijft:

"At the 1988 Annual Covention of the Parapsychological Association, Helmut Schmidt and Marilyn Schlitz announced that several experiments they had conducted that mind may be able to alter the past as well."

Wat hadden Schmidt en Schlitz onder andere gedaan om deze uitspraak te rechtvaardigen? In een experiment hadden ze door een aselect – dat is willekeurig – gecomputeriseerd proces 1000 verschillende geluidssporen samengesteld en die eveneens op 1000 audiocassettes gekopieerd. Elk geluidspoor bestond uit een achter elkaar geplaatste serie van geluidsfragmenten, elk verschillend van duur en karakter. De helft van de geluidsfragmenten lieten tonen horen die prettig waren om te horen, de andere helft daarvan waren gewoon onprettig lawaaiige ruis. Het computerselectieprogramma koos daarvoor willekeurig uit een database van 100 verschillende geluiden, 50 daarvan prettige tonen, 50 daarvan onaangename ruis.

Belangrijk: De duur van elk fragment was eveneens willekeurig gegenereerd. Het selectieproces was 100% willekeurig, dus de verwachting is min of meer een fiftyfifty verdeling aangenaam/onaangenaam, niet alleen qua aantal maar ook qua lengte van elk fragment.

De 1000 opgenomen cassettes werden per post naar vrijwillig aangemelde proefpersonen verstuurd. Deze kregen de opdracht om bij het beluisteren van de cassette te proberen om de duur van de aangename tonen langer te maken en die van de onaangename juist korter.

Als ze de cassette beluisterd hadden stelden ze Schmidt en Schlitz daarvan op de hoogte, die daarop de originele geluidsporen bekeken. Ze constateerden daarbij dat de originele geluidssporen, waarvan de proefpersonen dus naar de kopie had geluisterd, significant meer stukken met prettig dan stukken met onprettig geluid bevatten. Hun conclusie was dat de proefpersonen het verleden dus hadden veranderd. En dat bevestigt Talbot ook:

"In other words, it appeared that the subjects had psychokinetically reached back through time and had an effect on the randomized process from which their prerecorded cassettes had been made."

Talbot interpreteert dit dus – de beïnvloeding met de geest van de lengte van aselect gekozen geluidsfragmenten uit een database met 50/50 verdeelde aangename en onaangename fragmenten door proefpersonen – als een echt retrocausaal effect, een psychokinetisch terugreiken in tijd waarbij het verleden dus veranderd wordt. Ik heb echter een andere mening die veel te maken heeft met de non-lokaliteit in ruimte én tijd van kwantumverstrengeling.

Het staat niet in de beschrijving in het boek of het aselect genereren van de serie geluidsfragmenten gestuurd werd door een QRNG, maar gezien de andere experimenten van Schmidt is dat zeer waarschijnlijk. Ik ga daar nu even van uit in het volgende.

Ook macro objecten verstrengelen

Niets in de kwantumfysica gebiedt dat verstrengeleng alleen optreedt bij elementaire deeltjes. De meeste kwantumfysici accepteren de mogelijkheid van het verstrengelen van macro-objecten.

Bij het genereren van de serie raakten de QRNG en de geluidscassettes verstrengeld aangezien er nog niet waargenomen was wat er op de cassette was opgenomen. De inhoud van de cassettes – de magnetisering van de ijzerdeeltjes dus – was dus nog steeds een niet ineengestorte kwantumtoestandsgolf. Het fysieke materiaal van de cassettes, waarbij inbegrepen de opnametape, waren daarentegen wel waargenomen dus materieel. De cassettes werden onbeluisterd – hun inhoud niet waargenomen, dus nog steeds verstrengeld met de QRNG – naar de proefpersonen verstuurd. Die verstrengeling strekte zich dus nu aanzienlijk uit over tijd en plaats. Pas bij het beluisteren stortte de verstrengelde kwantumgolf – die niet alleen de waarschijnlijkheden van de magnetisering van de ijzerdeeltjes op de cassette bevatte maar ook die van de door de QRNG gegenereerde elektronische nullen en enen – in zijn geheel in tijd en ruimte in. Pas dan – door de waarneming van de proefpersoon – ontstond de gehele productiegeschiedenis van de inhoud van de tape samen met die inhoud.

Het verleden werd dus niet gewijzigd, dat zou waarlijk retrocausaliteit zijn, maar het verleden werd gecreëerd (vastgelegd) op moment van beluisteren – waarneming dus – door een bewust persoon. Mochten Schmidt en Schlitz overigens geen QRNG gebruikt hebben dan heeft dat alleen maar nog grotere implicaties voor onze ideeën over kwantumverstrengeling.

Feeling the future

Dit doet mij tot slot ook denken aan recentere experimenten die Daryl Bem in 2011 heeft uitgevoerd. Hij merkte ook een ogenschijnlijk retrocausaal effect op, waarbij het verleden leek te worden veranderd door een actie in het heden. Het bestuderen van de antwoorden voor de test – nadat de test al gedaan was – had een meetbaar positief effect op de testresultaten. Die verbeterde testresultaten bevinden zich duidelijk al in het verleden. Maar het is niet het reeds vastgelegde verleden dat veranderd wordt. Het is begrijpelijker en daarom beter aanvaardbaar om het te bekijken als een actie in het heden die wordt beïnvloed door een actie in de toekomst. Deze actie in de toekomst bevindt zich (nog) buiten tijd en plaats zoals wij die ervaren en bevindt zich als potentieel in de verstrengelde kwantumtoestandsgolf. De toekomst bestaat dus al als mogelijkheid in de kwantumtoestandsgolf en kan van daaruit het heden beïnvloeden. Dat is wat mij betreft een mogelijke verklaring voor voorspellende dromen, die ook niet altijd hoeven uit te komen.

The One

De grond van de wereld

Fysici beginnen langzamerhand in te zien dat de kwantumfysica meer over de wereld te vertellen heeft dan dat de kwantummechanica een weergaloos goede voorspeller is van fysieke verschijnselen. Het boek ‘The One’ van Heinrich Päs, professor theoretische fysica aan de TU Dortmund, is daar een uitnemend voorbeeld van. Hij komt tot de conclusie dat de kwantumfysica pas goed te begrijpen valt als we het bestaan van het kwantumuniversum accepteren als de grond van de wereld die wij waarnemen.

Het kwantumuniversum is de – immateriële maar evengoed werkelijke – versie van Everett’s multiversum, metafysica dus. Päs legt uit dat het aan het publiek gepresenteerde beeld van zich eindeloos splitsende materiële universa een verkeerd beeld is, dat in de wereld gekomen is door tegenstanders van het idee. Al die mogelijke universa bestaan welzeker, maar dan als toestandsgolven die gezamenlijk door hun onderlinge superposities één toestand vormen waaruit alle oscillaties tegenover elkaar zijn weggevallen. De éne, de on-bewegende immateriële bron van alles, waar ruimte, tijd en materie niet meer bestaan, zelfs niet als gedachte, maar waar alle diversiteit uit voorkomt. De Tao van Lao Tze.

Wat is dan dat idee van Everett?

Daarvoor moeten we ons eerst verdiepen in het grootste raadsel waar de kwantumfysica ons voor plaatste, de kwantumcollaps; het einde van de – onbegrensd in ruimte en tijd uitgebreide (niet lokale) – immateriële toestandsgolf die volgens de kwantumfysica interpretatie de kans voorstelt om het materiële deeltje bij meting aan te treffen waar, bij die meting, die golf abrupt eindigt. Het einde van die golf wordt echter niet voorspeld door de mathematica die de toestandsgolf beschrijft. Hoe de meting die abrupte overgang teweegbrengt is nog steeds niet bevredigend verklaard. De verklaring die het meest wordt gegeven is decoherentie, maar dat is in feite geen verklaring. Dat is niet veel meer dan een beschrijving van wat er gebeurt; dat een samenhangend geheel – de golf – plotseling zijn samenhang verliest en er slechts één element van dat geheel – het aangetroffen deeltje – overblijft. De naam verklaart niet hoe het werkt. Päs verklaart decoherentie als een effect dat veroorzaakt wordt door het noodzakelijk beperkte perspectief van de waarnemer op de kwantumgolf van het universum, die ene totale toestandsgolf waarin de toestandsgolven van alle mogelijke universa zijn samengevat, ‘gesuperponeerd’ in de taal van de fysicus. Veel verder gaat zijn verklaring niet.

Een goede metafoor die hij gebruikt is die van een volkomen stille oceaan die vanuit een groter perspectief gezien geen beweging vertoont maar die in die bewegingloosheid evengoed het resultaat kan zijn van eindeloos veel golven die elkaar in hun totaliteit precies opheffen. Golven kunnen elkaar precies opheffen, dat is wat we destructieve interferentie noemen. In een veel beperkter perspectief wordt dan dat ene stukje van die oceaan zichtbaar als iets dat afgescheiden lijkt te zijn van de rest. Helemaal begrijpen hoe dat werkt met dat perspectief, doe ik niet maar het is een interessant beeld en het kan in elk geval dienen als bruikbare metafoor voor de uitleg van het idee. In dat geval is het dan zo dat bij decoherentie, bij meting, de toestandsgolf dus niet in het niets verdwijnt maar alleen niet meer waarneembaar is vanuit het beperkte perspectief van de waarnemer. De waarnemer ziet nog maar een deel van het totaal.

Alles is waarnemer

Dan zijn we daarmee weer bij de waarnemer aangeland. Everett’s idee is dat elke mogelijkheid in de toestandsgolf bestaat waarbij ‘bestaan’ niet een materieel maar wel een werkelijk bestaan betekent. Bij het twee-spleten experiment bestaan volgens zijn voorstel beide mogelijkheden – het object gaat door de linker spleet én het gaat door de rechter spleet – beide in hun afzonderlijke immateriële werkelijkheden. In elke versie van die twee werkelijkheden bevindt zich een immateriële waarnemer die binnen zijn werkelijkheid slechts één mogelijke toestand waarneemt. Elke waarnemer is immers een waarnemend onderdeel van zijn werkelijkheid, die daarom alleen zijn werkelijkheid waarneemt. Daarmee vervalt die onverklaarde invloed van de waarnemer op de toestandsgolf die de kwantumcollaps van die golf zou teweegbrengen, er is helemaal geen collaps. Maar in plaats daarvan zijn er nu wel twee volledig identieke waarnemers.

Ik hoop dat u hieruit begrijpt dat er bij deze verklaring geen bijzondere eisen aan de waarnemer gesteld worden, zoals een waarnemend bewustzijn, een fotocamera is al ruim voldoende. De onderliggende voorwaarde voor dit scenario is dan ook dat bewustzijn een emergente eigenschap van het immateriële maar wel werkelijke brein van de waarnemer is. Beide waarnemers in beide universa zijn in (im)materieel opzicht volledig identiek aan elkaar en hebben dan ook een identiek bewustzijn, met hun identieke herinneringen. Het enige verschil, is hun waarneming op het moment van het experiment. Daar splitst hun universum, met hun erin, in tweeën.

Wat is werkelijk?

Multiversum interpretatie van Schrödingers levende én dode kat

Dit voorbeeld van ‘splitsende’ waarnemers in hun universa is om redenen van uitleg eenvoudig gehouden, veel eenvoudiger dan in elke praktijk van een echt twee-spleten experiment aan de hand is. In de praktijk zijn er bij dat experiment namelijk vele, vrijwel ontelbare, mogelijkheden waarop het object zich op het achterliggend scherm kan manifesteren en elke mogelijkheid betekent dus een ‘afgesplitst’ universum, inclusief kopie van de waarnemer. Ik hoop dat u inziet dat behoorlijk kan oplopen. Daarom benadrukt Päs dat al die mogelijke universa niet materieel zijn, al zijn ze dan wel werkelijk. De definitie van wat werkelijk is dient daarom bijgesteld. Maar op die manier gezien wordt ook een illusie, zelfs een droom, werkelijk, al zal Päs dat niet zo bedoelen.

Het emergente bewustzijn als voorwaarde

Door het bewustzijn als emergente eigenschap van het fysieke brein te beschouwen is deze gedachtegang mogelijk, het is er beslist een vereiste voorwaarde voor, en dat stelt Päs ook herhaaldelijk in zijn boek: ‘Of course, as long as we stick to the reasonable hypothesis that our consciousness is confined within our brains, …’. Päs sluit zich – na het bewustzijn als mogelijke oorzaak van de collaps in navolging van o.a. John von Neumann wel overwogen te hebben – aan bij het vrijwel eenstemmige oordeel van de neurologen (Tononi e.a.) dat het bewustzijn een product is van het brein. Vergeet hij nu dat de neurologie bij uitstek een reductionistische tak van de wetenschap is waar hij nu zelf in dat reductionisme een revolutionaire omwenteling teweeg wil brengen?

Monisme – geen nieuw idee – als redding van de fysica?

Het idee van het bestaan van een uiteindelijke bron van de werkelijkheid die één is, die geen gescheidenheid kent, geen afzonderlijke elementen bevat, geen tijd en ruimte kent, heet monisme. Päs besteedt een groot en uitermate boeiend deel van zijn boek aan de geschiedenis van het monisme. Een opvatting die al te vinden is in de Griekse oudheid bij figuren als Thales, Plato, Parmenides, Pythagoras, Philolaus, en onder de gezamenlijke noemer Platonisme onder te brengen is. Later steekt monisme als tegenstrever van het monotheïstische maar duale beeld dat de christelijke kerk uitdraagt herhaaldelijk de kop op in figuren als Giordano Bruno, Kepler, Copernicus, Meister Eckhart, Eriugena en ook weer veel later bij Spinoza en Kierkegaard.

De sterke reactionaire onderdrukking van hun duidelijk monistische ideeën, door marteling, brandstapel, excommunicatie en sociale uitsluiting, is volgens Päs de grondoorzaak van het feit dat het idee van een niet-materiële basis van onze werkelijkheid momenteel niet erg populair is, zeker niet onder de meeste fysici, al is daar wel een verandering in houding te bespeuren. Bohr en Heisenberg hebben daar ook nog een belangrijke rol in gespeeld door met het idee van complementariteit de onderliggende werkelijkheid van de toestandsgolf als niet relevant voor fysische theorieën te bestempelen en de aldus ontstane tegenstellingen, zoals golf en deeltje, als fundamenteel, dus niet verder ontleedbaar, te beschouwen. Zaak gesloten.

Volgens Päs is dat de oorzaak dat de fysica, met haar sterk reductionistische aanpak, op dit moment in een crisis geraakt is. Het onderzoek van de grondslagen van de materie is tot nu toe gezocht in het steeds kleinere waarvoor de benodigde energieën navenant steeds groter worden. Er is een einde aan die weg van reductionistisch onderzoek en die is nu wel ongeveer bereikt. Het is daarom tijd volgens Päs om monisme als uitgangsprincipe in de fysica te introduceren. De kwantumfysica en het kwantumuniversum wijst ons daarbij de weg.

Verstrengeling als ultieme schepper van eenheid en universele liefde

Volgens Päs is verstrengeling verreweg de belangrijkste factor in het kwantumuniversum. Het zorgt voor een verbondenheid van alles met alles en dus voor de eenheid van De Ene. Individuele eigenschappen van de delen houden op te bestaan ten gunste van een sterk vereend totaal. Hij citeert de Neoplatonist John Scotus Eriugena in: ‘Just as entanglement unites the universe in quantum cosmology, for Eriugena it is “the pacific embrace of universal love” that “ gathers all things together into the indivisible unity which is what He Himself is, and holds them inseparably together”. Hier legt hij, Päs, blijkbaar een verband tussen kwantumverstrengeling en wat Eriugena universele liefde noemt. Dat doet me onmiddellijk denken aan de NDE verslagen die vrijwel altijd over de overweldigende ervaring van universele liefde gaan. Ze bestaat werkelijk. Nu kunt u protesteren dat u en uw ex een gemeenschappelijke historie hebben en dus verstrengeld moeten zijn maar dat er in de huidige relatie geen sprake meer is van liefde. Päs zou – denk ik – zeggen dat dat een kwestie is van uw beperkte perspectief.

Erkent Päs hiermee de werkelijkheid van de universele liefde? Het zou wel eens anders kunnen liggen. Door verstrengeling en universele liefde op deze manier te koppelen zou hij ook hij de laatste tot de eerste kunnen reduceren. Het wordt dan iets dat onderzocht kan worden in het laboratorium van de fysicus en waar via meting getallen aan toe gekend zouden kunnen worden. Hij zou dan hetzelfde doen dat fysici gedaan hebben met de eigenlijk onbegrijpelijke mystiek van krachten op afstand, zoals we die ervaren bij zwaartekracht, elektriciteit en magnetisme; er een ‘veld’ van maken dat mathematisch beschreven en gemeten kan worden en zodoende het verschijnsel te reduceren tot iets wat tot het materiële universum hoort, reïficeren heet dat.

Hoe konden ze dit zolang geleden al weten?

Een belangrijke vraag is dan natuurlijk hoe de oude filosofen dit principe van de grond van onze werkelijkheid al doorhadden zonder dat ze beschikten over het technische instrumentarium waarover de wetenschap nu beschikt. De oude Grieken hadden niet veel meer dan hun eigen zintuigen en hun scherpe geest. Päs gaat in zijn boek hier kort op in en veronderstelt dat de vroege en primitieve mensheid in staat was tot een directere waarneming van ‘De Ene’ dan wij en dat deze inzichten daarna van generatie op generatie zijn overgeleverd. Dat zit toch erg dicht in de buurt van de veronderstelling van de algemene validiteit van mystieke ervaringen.

Samenvatting en commentaar

Op het eind van deze boekbespreking is het goed om de ideeën van Päs nog kort samen te vatten, voorzien van mijn eveneens korte commentaar:

  1. De waargenomen werkelijkheid is een illusie en komt voort uit het kwantum universum. Dat is in elk geval een opmerkelijke uitspraak van een fysicus.
  2. Het multiversum is het kwantumuniversum en is niet materieel. Het is één. Ook dat is opmerkelijk.
  3. In de schijnbare splitsing van het universum splitst zich ook de fysieke waarnemer én zijn geest in meerdere waarnemers die elk één uitkomst waarnemen. De kwantumcollaps is daarmee de indruk die elke afgesplitste waarnemer heeft omdat elk slechts één van de vele mogelijke uitkomsten waarneemt. Dat betekent een onderliggende aanname dat de geest een product van de fysieke hersenen is en die aanname is essentieel in deze verklaring van de kwantumcollaps. Daarmee worden de grote aantallen, vaak door derden geverifieerde, waarnemingen van mensen die het lichaam verlaten bij een dreigend fysiek einde en hun omgeving correct waarnemen (de NDE)  volledig genegeerd dan wel tot illusie wegverklaard.
  4. De waarnemer is in die opvatting daarom een fysiek object zodat eigenlijk elk fysiek object een waarnemer wordt. Dat is ook de conclusie die Rovelli en Hertog op hun manier uitdragen. Waarom bepaalde objecten, zoals lenzen, spiegels en zelfs reflecterende kristallen, daarvan vrijgesteld zijn is mij niet duidelijk.
  5. Maar aangezien de fysieke werkelijkheid volgens Päs een illusie is hebben we dus een illusie die waarneemt en aldus de waargenomen illusie creëert. Wie zoiets gelooft houdt zichzelf, wat mij betreft, voor de gek.
  6. De kwantumcollaps wordt veroorzaakt door decoherentie die een effect is van het beperkte perspectief van de waarnemer. Het mechanisme van decoherentie, hoe die teweeggebracht wordt, blijft onverklaard.
  7. Gezien de interferentie die de toestandsgolf altijd laat zien wanneer die door de dubbelspleet golft moeten al die universa dus interferentie vertonen. Dat kan alleen als al die universa inderdaad zelf ook niet-materiële toestandsgolven zijn. Dan kunnen ze inderdaad interfereren met elkaar, want het zijn golven. Daarmee zijn ze dus inderdaad niet materieel en bevatten dus ook geen materiële afsplitsingen van de waarnemer. Hoe een niet-materiele toestandsgolf dan emergent bewustzijn kan produceren is een wel zeer bijzondere aanname.
  8. Zoals Päs het kwantumuniversum beschrijft zit hij al zeer dicht bij het idee van de universele geest die dit alles voortbrengt en die door vele nabij de dood ervaringen ook precies zo beschreven wordt. Hij is er bijna.

Kortom: een boeiend, leerzaam en in het algemeen eerlijk boek van de zoektocht van een kwantumfysicus naar de betekenis en de toekomst van de kwantumfysica en een hoognodig begin van een afscheid van de er-is-alleen-materie visie.

Psychokinese en kwantumverstrengeling

Gezien de tegenwoordig ruime mogelijkheid om via het internet psychokinese-experimenten te doen wordt het tijd om de experimenten van professor Helmut Schmidt (Lees: Kwantumfysica, informatie en bewustzijn: Hoofdstuk 6 / 7 kritische experimenten / 2. Pk experimenten) weer eens op te poetsen, aangezien daar niet alleen psychokinese wordt aangetoond maar ook kwantumverstrengeling van macro-objecten – ik bedoel daarmee objecten die we gewoon zonder speciale instrumenten kunnen waarnemen en hanteren.

Helmut Schmidt (1928-2011) en zijn QRNG’s

Schmidts onderzoek vond plaats in de jaren 1970-1980 op het Rhine Research Center Institute for Parapsychology. Er is zware kritiek op zijn onderzoek geuit, (C. E. M. Hansel. (1980). ESP and Parapsychology: A Critical Re-Evaluation. Prometheus Books. pp. 222-232) waarin onzorgvuldigheid en/of fraude worden gesuggerereerd:

' ... de nodige voorzorgsmaatregelen werden niet genomen, er was geen waarnemer of tweede experimentator bij een van de experimenten, geen dubbelcheck van de opnamen en er werden geen aparte machines gebruikt voor hoge en lage score pogingen. Er waren zwakke punten in het ontwerp van de experimenten die bedrog niet uitsloten. Er was weinig controle over de onderzoeker en onbevredigende kenmerken van de gebruikte machine.' 

Dat kunnen redenen zijn om het onderzoek nog eens beter over te doen, maar niet om uit te gaan van mogelijk bedrog. Bedrog komt natuurlijk ook voor bij wetenschappers, zeker als ze sterk publicatiegericht zijn, maar dan dient er wel een duidelijke aanleiding voor zo’n verdenking te zijn. Zeker is wel dat Schmidt door zijn publicatie niet in zijn carrière vooruit werd geholpen, integendeel. Voorts is de acceptatie van het verschijnsel van beïnvloeding van kwantumgeneratoren – QRNG’s – aanmerkelijk gegroeid vanwege het Global Consciousness Project.

Helmut Schmidt met een proefpersoon in een QRNG experiment

Wat mij betreft zijn Schmidts resultaten alleszins de moeite waard om op een moment dat zijn onderzoek grootschaliger, met meer geavanceerde middelen en wellicht tegen lagere kosten via het internet herhaald en geverifieerd zou kunnen worden. Daarom hier een korte beschrijving van Schmidts onderzoek. Daarna zal ik duidelijk maken waarom er volgens mij hier sprake is van kwantumverstrengeling tussen macro-objecten en dat het belangrijk is dat zoiets goed onderzocht wordt.

Floppy’s als opslag voor de QRNG

Schmidt maakte in 1970 al gebruik van kwantumgeneratoren – QRNG’s – voor zijn experimenten. De uitvoer van zo’n QRNG – de electronische versies van nullen en enen – werd gebruikt om rode en groene lampjes aan te sturen, één voor rood, nul voor groen. Die nullen en enen werden – initieel – slechts ter controle opgeslagen op floppy disks. Dan konden resultaten en eventuele afwijkingen snel via de computer geanalyseerd worden. In die jaren was de floppy het draagbare opslagmedium voor computers. Een dun flexibel plastic schijfje voorzien van een magnetiseerbare laag en opgeborgen in een vierkant soort envelop. Met de magnetische lees- en schrijfkop van een floppy disk drive kon je er data op opslaan en ook weer van aflezen. Het zal blijken dat het belangrijk is dat een floppy disk iets is dat je kunt beetpakken en dat een deel van de magnetische laag door de afgeronde opening in de ‘envelop’ gewoon zichtbaar is.

Floppy disk met magnetisch gevoelige laag duidelijk zichtbaar
Floppy disk drive

De uitvoer van een goede QRNG is – volgens de zo succesvolle kwantumfysica – volledig willekeurig. Het is totaal onvoorspelbaar of er een 0 of een 1 geproduceerd gaat worden maar bij een goed afgestelde QRNG zullen er gemiddeld precies evenveel nullen als enen geproduceerd worden. Er zullen dus, bij grotere aantallen, evenveel groene als rode flitsjes geproduceerd worden.

Psychokinese op QRNG’s

Principeschets van het PK-exeriment van Schmidt

Een proefpersoon werd gevraagd om de rode en groene flitsjes te proberen te beïnvloeden. Meer rode dan groene, of andersom. Na een sessie werd de op floppy vastgelegde uitvoer geanalyseerd op afwijkingen van het normale gedrag. Proefpersonen bleken in staat om afwijkingen van 2% teweeg te brengen. Dat lijkt niet indrukwekkend maar als dit soort proeven zo’n afwijking consequent herhaald vertonen dan kan met een statistische analyse uitgerekend worden hoe groot de kans is dat dit toeval is. Bij de analyse van het totaal van Schmidts experimenten blijkt de kans op toeval 1 op 8000.

Uitgestelde beïnvloeding van een QRNG

Het wordt nog aanmerkelijk interessanter met de constatering dat Schmidt ook uitgestelde beïnvloedingsexperimenten deed. In dat geval werden de rode en groene flitsjes niet rechtstreeks van de QRNG ontvangen, maar via een tussenweg en met een zeker uitstel. De op floppy geregistreerde nullen en enen werden dan pas op een later tijdstip gebruikt om de rode en groene flitsjes te schakelen. In dat geval werden de signalen voor de rode en groene flitsjes niet rechtstreeks ontvangen van de QRNG én was het vóór het moment van bekijken door een proefpersoon nog onbekend voor iedereen wat er van de QRNG op de floppy was geregistreerd.

Links de directe aansturing van de flitsjes, rechts het principe van uitgestelde aansturing. Het uitstel werd gerealiseerd door de op floppy opgenomen nullen en enen pas op een later tijdstip af te spelen.

Dus nu waren de resultaten van de QRNG eerst magnetisch vastgelegd, iets waarbij we in het algemeen aannemen dat zoiets een definitieve zaak is. Als ik een bestand op de harde schijf van mijn pc opsla neem ik aan dat het daar ook, zij het in gemagnetiseerde digitale vorm, correct staat en in het algemeen kan ik daar goed op vertrouwen, hoewel een back-up natuurlijk altijd een goed idee is. Hoewel floppy’s tegenwoordig niet meer in gebruik als opslagmedium zijn, waren ze niet minder betrouwbaar als een moderne harde schijf of SSD. Ik heb nog floppy’s liggen van jaren geleden en alles stond er onlangs nog gewoon op.

De floppy verstrengeld met de QRNG ..

Voor alle zekerheid werd er door Schmidt ook meteen een kopie gemaakt van zo’n floppy. Daarna werden ze, zonder dat de digitale inhoud bekeken was, in een brandkast opgeslagen. Na enige tijd, dagen maar ook wel maanden, werd dan zo’n beschreven en gemarkeerde floppy uit de brandkast gehaald, in de floppy diskdrive gestopt en werd de uitvoer, de nullen en enen die dus al die tijd op de floppy stonden te wachten, gebruikt om weer rode en groene lampjes op te laten lichten. Ook nu werd een proefpersoon gevraagd om te proberen de verhouding rood-groen te beïnvloeden. En dat lukte, met zelfs hetzelfde succespercentage van het directe QRNG-afspeel experiment. De magnetisatie op de floppy was dus verstrengeld geraakt met de QRNG en de proefpersoon veroorzaakte de materiële manifestatie van de uitvoer van de QRNG met terugwerkende kracht in de tijd. Zo zie ik dat – kwantumfysisch bekeken.

.. én met de kopie

Werd nu de niet gebruikte kopie-floppy daarna ook nog eens een keer ingezet in een beïnvloedingsexperiment dan bleek dat niet meer te werken. Een proefpersoon boekte geen resultaat meer met zijn mentale inspanningen. Op zich logisch. Op de kopie stonden bij controle natuurlijk dezelfde reeks nullen en enen als op de – reeds geobserveerde – originele. Dat verwacht je ook van een kopie. Dat verwacht ik ook van een back-up van de bestanden op mijn pc.

Hier openbaart zich – in mijn opinie – uiterst duidelijk de verstrengeling van macro-objecten. De magnetische registratie op de originele floppy werd dus verstrengeld met de QRNG. Pas bij het ‘observeren’ van de inhoud van de floppy, via de oplichtende lampjes, vond – terug in de tijd – de zogenaamde kwantumcollaps of toestandsgolfreductie plaats. Dus al kon je de floppy en zelfs het gemagnetiseerde oppervlak gewoon bekijken, de magnetisering bevond zich nog in de kwantumgolftoestand totdat de opgeslagen bitjes ‘bekeken’ waren via die rode en groene lampjes.

Verstrengelde kopieeën

De kopie-floppy was dus ook verstrengeld met de originele floppy en de QRNG. Beide bevonden zich in de nog niet gemanifesteerde kwantumgolftoestand totdat de magnetische inhoud van een van de floppy’s geobserveerd was. Op dat moment vond dus niet alleen de kwantumcollaps van de kwantumtoestand van de QRNG en de originele floppy maar ook die van de kopie plaats. Mijns inziens een prachtig voorbeeld – vastgelegd in een experiment – van verstrengeling van meerdere macro-objecten.

Schijnbare retrocausaliteit?

Ik zeg hier schijnbaar omdat we er automatisch vanuit gaan dat het verleden iets is dat zich werkelijk uitstrekt in de dimensie tijd en dat de nullen en enen die de QRNG van Schmidt produceerde – na hun historische aanpassing door de waarneming van de proefpersoon – nu wel opeens in dat landschap, dat de verleden tijd is, bestaan. Het statische blokuniversum van Einstein dus, waar wij doorheen reizen langs onze individuele wereldlijnen. Einstein geloofde daar heilig in. Retrocausaliteit, een terugwerking in tijd, zou dan een aanpassing in dat blokuniversum betekenen. Die visie roept tijdparadoxen op, zoals het verhinderen van die supertoevallige eerste ontmoeting van je ouders zodat jij niet geboren wordt, waardoor jij er niet bent om die ontmoeting te verhinderen, waardoor jij wel geboren wordt, enz.

Ik zie dat dus enigszins anders. Niet alleen materie wordt door waarneming gecreëerd maar ook de bijbehorende tijd. Ik heb dat al in ‘Schrödingers Stopwatch‘ beschreven. Dat is – subtiel – iets anders dan een terugwerkende kracht in de tijd. Het is de creatie van historie door waarneming in het enige moment dat ontologisch werkelijk bestaat, in het NU. Ik heb dat wel eens creatief boekhouden van het universum genoemd. Als die creatie is gedaan, ligt vanaf dat moment de historie vast en kan niet meer aangepast. Historie is uiteindelijk herinnering en her-innering gebeurt in het NU. Dat roept natuurlijk onmiddellijk de boeiende vraag op wat herinnering eigenlijk is.

Voorstel voor een experiment

Dit is volgens mij een experiment dat uitstekend geschikt is om in aangepaste vorm op grotere schaal via het internet uit te voeren. Aan de eisen van zorgvuldigheid, correcte registratie en controle door onafhankelijke tweede waarnemers dient natuurlijk rigoureus voldaan te worden, maar dat zijn in feite normale eisen aan elk belangrijk experiment. Hier ligt wat mij betreft een taak voor de SPR (Society for Psychical Research – Nederland) in samenwerking met een kwantumfysicus, een die niet al te overtuigd is van multiversa. Het aantonen van meervoudige verstrengeling op die schaal is wat mij betreft misschien zelfs wel een Nobelprijs waard.