Het ebook Geest & Kwantumfysica is uit – op veler verzoek. Voor een klein prijsje. Een ebook heeft als voordeel – naast dat het geen ruimte inneemt in je boekenkast en een stuk goedkoper is dan de papieren versie – dat op tekst gezocht kan worden en dat verwijzingen naar internet inhoud direct doorkoppelen.
Dat de concreetheid van materie een illusie is, en dat wij het zijn die de werkelijkheid die wij ervaren creëren, dat is de boodschap die ik hier en in mijn boeken steeds heb verdedigd. Een bevestiging van dat toch wel controversiële standpunt is de uitzending van de Boeddhistische Blik met bovengenoemde titel: De werkelijkheid bestaat niet.
Optreden in deze documentaire:
Carlo Rovelli, een fysicus die ik zeer waardeer om zijn heldere inzichten en uitspraken, - lees ook Helgoland van hem als je dat nog niet had gedaan.
Het is vooral een goed gesprek tussen beide heren dat laat zien hoe de wetenschap – met name de fysica – aan het opschuiven is naar een totaal andere blik op de werkelijkheid. Naar de boeddhistische blik. Kijken dus.
De algemeen verspreide boodschap over het universum waarin wij leven is dat het vrijwel leeg, koud en onverschillig is en dat het leven slechts toevallig en hard is. Ik heb daar een volstrekt andere mening over. Het universum is beslist niet onverschillig tegenover ons, integendeel. Een studie van de gedragingen van het kwantumveld dat het universum eigenlijk is, laat ons zien dat het juist zeer zorgvuldig reageert op wat wij denken, weten en verwachten. Het kwantumveld houdt in zijn manifestaties zelfs rekening met onze eventuele toekomstige handelingen en bewustzijnsinhoud. Dat zijn de conclusies die getrokken kunnen worden uit de resultaten van bepaalde experimenten die zelfs door de niet-fysicus begrepen kunnen worden, mits in bezit van een open geest.
Het kwantumveld – zoals door de meest fysici op het moment erkend – is een non-lokaal overal aanwezig niet direct meetbaar en immaterieel veld waaruit alle materie en energie zich bij meting manifesteert. Vervang het woord meting hier maar meteen door waarneming. Veel fysici doen dat al. De waarnemer krijgt dan een rol in die manifestatie van materie en energie. Anders gezegd, het kwantumveld is de onzichtbare bron waaruit alles wat wij ervaren voortkomt, hetgeen sterk doet denken aan de TAO. Velen hebben die overeenkomst al opgemerkt.
Een veld in de fysische betekenis van het woord was tot halverwege de vorige eeuw een toestand van de ruimte waardoor objecten, die gevoelig voor dat veld zijn, krachten ondervinden afhankelijk van hun positie in dat veld. Het is een manier van de fysici om met krachten op afstand, die door de lege ruimte heen worden uitgeoefend, om te gaan. Zo’n veld is dus in essentie niet-materieel. De aard van die krachten is nog steeds een mysterie al kunnen we eraan rekenen en de effecten ervan voorspellen. Het kwantumveld is nóg een stapje minder fysiek, het oefent geen krachten uit maar is de bron waaruit de materie en energie verschijnt – en weer in verdwijnt. Hoogstwaarschijnlijk is het kwantumveld ook nog de bron van ruimte en tijd zelf maar daar zal ik het hier niet over hebben.
De waarnemer doet ertoe
De eigenschappen van het kwantumveld kunnen – ondanks die immateriële hoedanigheid – mathematisch beschreven worden. De Schrödingervergelijking is daar een goed voorbeeld van. De oplossing van de Schrödingervergelijking beschrijft een complexe golf. Complex wil zeggen dat de beschreven waarden niet in makkelijk voorstelbare getallen uitgedrukt kunnen worden. Imaginaire waarden, getallen waarvan het kwadraat negatief is – iets dat binnen ons denkraam niet past – spelen een essentiële rol. Gelukkig vallen die imaginaire waarden weg als we de golf willen gebruiken als een functie die de waarschijnlijkheid van het aantreffen van een object in onze metingen met verbluffende nauwkeurigheid voorspelt. Belangrijk is te bedenken dat die golf niet het effect van de waarneming, de meting, beschrijft. Zonder waarneming zou de immateriële golf van mogelijkheden tot in het oneindige doorgaan. De waarnemer speelt een essentiële rol in de materie en energie die uit het kwantumveld tevoorschijn komen.
Het effect van de waarneming is dat de oneindige verzameling van mogelijkheden, die zich als een golf door het kwantumveld bewegen, in een concrete ervaring resulteert, de zogenaamde kwantumcollaps. Ik vind dat eigenlijk een ongelukkige term. De term kwantumcollaps suggereert een ineenstorting van iets materieels waarbij er slecht één element overblijft. Het kwantumveld is echter niet materieel, ook niet een heel klein beetje. Een term die beter uitdrukt wat er gebeurt, is de ‘reductie van de kwantumgolf’. De kwantumgolf kan namelijk door onze informatie gereduceerd worden tot een kleinere golf van minder mogelijkheden. De uiteindelijke reductie is dan tot die van één mogelijkheid, die is dan 100% en is dus de waargenomen manifestatie. Dat is het lichtpuntje op het scherm bij de inslag van een foton, bijvoorbeeld. Het beeld wat de term ‘reductie van de kwantumgolf’ oproept helpt ons een stuk beter bij onze pogingen tot begrip.
Uitgestelde keus kwantumwisser en bewuste waarneming
Die uiteindelijke reductie als gevolg van de waarneming heet het waarnemereffect in de kwantumfysica, iets waar nog steeds veel discussie over bestaat. De grote vraag is of het de fysieke meting is, of dat het de waarnemer en zijn bewustzijn is, die het effect, de reductie (of collaps), teweegbrengt. Dat is een subtiel probleem waar geen experiment voor lijkt te kunnen opgezet dat hier een antwoord op zou kunnen geven. Metingen zonder waarneming lijken per definitie waardeloos. Zolang we het resultaat niet mogen waarnemen kunnen we de uitkomst vanzelfsprekend ook niet gebruiken. Een duidelijke catch-22-situatie. Maar er is een uitgevoerd experiment dat hier toch zeer dichtbij lijkt te komen. Dat experiment wil ik graag hier zodanig beschrijven dat de consequentie voor de lezer duidelijk en begrijpelijk wordt.
Dat is het tweespleten kwantumwisserexperiment met uitgestelde keus. De uitgestelde keus betreft het effect van het wel of niet onherroepelijk verwijderen (wissen) van meetinformatie vóórdat deze informatie in het bewustzijn van een waarnemer is gearriveerd of zodanig opgeslagen is – op de harde schijf van een computer bijvoorbeeld – zodat bewuste waarneming later nog mogelijk is.
Het kwantumwisserexperiment is een tweespleten experiment dat zodanig ingericht wordt dat we de spleet waardoor de golf gaat kunnen detecteren en vastleggen. De kwantumgolf reduceert dan ‘magischerwijs’ tot één van de twee spleten. Dat kunnen we constateren omdat er tussen de spleten en het scherm nu nog slechts één enkele golf is die zichzelf niet meer tegenkomt. We zien dan het typische tweespleten patroon van donkere en lichte banden niet meer, slechts één vage vlek is dan het resultaat. Einstein had dit vreemde kwantumeffect al door en gebruikte dat in een berucht gedachte-experiment waarmee hij hoopte de kwantummechanica te falsifiëren. Zijn idee is veel later technisch gerealiseerd en het verdwijnen van het interferentiepatroon is bevestigd. Einstein heeft daarmee op zijn geniale manier de rol van advocaat van de duivel gespeeld en daardoor veel bijgedragen aan de kwantumfysica.
De wet van het behoud van informatie
Dit kwantumgedrag kunnen we zien als het resultaat van informatie in beweging. Hoe meer informatie wij hebben, hoe meer de informatie in de kwantumgolf gereduceerd zal worden. Dat komt omdat door die informatie het – oneindige – aantal mogelijkheden in de kwantumgolf gereduceerd wordt doordat die informatie verplaatst wordt naar een voor ons toegankelijke locatie. Hoe meer we weten, hoe minder mogelijkheden zich zouden kunnen realiseren. Dat is een effect dat we dagelijks kunnen ervaren, zoals in het gebruik van 9292 om verrassingen bij onze geplande trips te voorkomen. Hoe meer informatie, hoe minder verrassingen. We kunnen het kwantumveld daarom ook zien als een informatieveld. Fysici hebben in dat kwantumveld ook een nieuwe behoudswet ontdekt, de wet van behoud van informatie. Als we meer informatie over het gemeten object kunnen vastleggen betekent dat de informatie in het kwantumveld zich naar een voor ons toegankelijke locatie verplaatst, maar wel nog binnen dat veld. De golf wordt daardoor gereduceerd. De informatie bevindt zich dan natuurlijk nog steeds binnen het kwantumveld, maar nu op een plaats waar we erbij kunnen.
Laten we dit eens visueel maken in diagrammen. Dan wordt het wellicht wat beter te vatten wat er gebeurt in een experiment. We kijken eerst naar de basis uitvoering van het tweespleten-experiment. Eén enkele golf arriveert tegelijk bij de twee spleten. De twee spleten worden bronnen van synchrone – gelijktijdig bewegende – golven. Die golven ontmoeten elkaar en versterken of doven elkaar op bepaalde plaatsen uit. Die plaatsen vormen aaneensluitende gebogen lijnen van versterkte respectievelijk uitgedoofde golfbeweging. Hierdoor ontstaat – bij lichtgolven – het bekende interferentiepatroon van donkere en lichte banden. Bij geluidsgolven van één enkele toon krijg je dan gebieden van luidheid en stilte. Dat tweespleten-experiment kun je thuis naspelen met twee simpele geluidsboxjes en een toongenerator. Bij een afstand tussen de luidsprekers van 50 cm en een toon van 800 Hz is het effect prima te horen.
Verzamelingen van informatie in Venndiagrammen
Hoe de informatie van een experiment in het kwantumveld verdeeld is kunnen we met een Venndiagram weergeven. De Venndiagrammen stellen dan verzamelingen van kwantuminformatie voor. Het kwantuminformatieveld is dan de verzameling die alle informatie in het universum bevat en alle andere verzamelingen zijn daar deelverzamelingen van. Ik maak, vooruitlopend op wat verderop betoogd zal worden, onderscheid tussen:
De verzameling van informatie die het experiment oplevert (groen).
De verzameling van informatie die het experiment oplevert en die al waargenomen is en in het bewustzijn is opgenomen (geel).
De gele verzameling is dus een deelverzameling van de groene. Het deel van de groene verzameling dat niet in het gele deel ligt kan bijvoorbeeld informatie bevatten die al wel op een harde schijf is opgeslagen maar nog door niemand is bekeken. Bij het bekijken van de inhoud van de harde schijf verplaatst die informatie zich van ergens in de groene verzameling naar de gele verzameling van bewust waargenomen en opgeslagen informatie. Omdat wij uiteindelijk ook verzamelingen van informatie zijn zou je de gele verzameling ook kunnen beschouwen als representatief voor onszelf, de waarnemers van het universum.
Als we het experiment nu zo inrichten dat we kunnen vastleggen door welke spleet de kwantumgolf gaat dan krijgen we het plaatje hierna. Probeer nu het volgende goed te begrijpen. Onthoud dat de kwantumgolf de som voorstelt van alle waarschijnlijkheden om het object bij waarneming aan te treffen. Als we kunnen weten door welke spleet de golf gaat of ging, dan is dat de spleet waar de som van alle waarschijnlijkheden 100% is, en dan staat het onomstotelijk vast dat die golf ook maar door slechts één spleet gaat. Ik hoop dat u dat inziet. Voor de andere spleet is er namelijk dan geen enkele waarschijnlijkheid, mogelijkheid, meer over voor het object om zich daar te manifesteren. Iets wat doorgaans – en onnodig – geïnterpreteerd wordt als dat het object zich daadwerkelijk even in één van de geobserveerde spleten bevond. Dat is het gevolg van het verwarrende duale golf-deeltje beeld dat zo vaak in de media gepresenteerd wordt over de kwantumfysica.
Even dit terzijde. In de gebruikelijke beschrijvingen van het tweespleten-experiment wordt er doorgaans gesproken over een object – een foton, een elektron, een molecuul, een virus – dat door de spleet gaat. Alsof dat object even tijdelijk verscheen in de spleet en daarna vrolijk weer als golf verder gaat. Ook in mijn eerste boek vindt u een dergelijke beschrijving. Eerlijk gezegd is dat een onbewijsbare en onnodige aanname. Het is nooit zo dat het object bij zijn doorgang door de spleet wordt waargenomen. Het beeld van een golf die gereduceerd wordt tot één spleet is een stuk eenvoudiger en daarom, wat mij betreft, beter. Het verklaart het verdwijnen van het interferentiepatroon net zo goed met minder aannamen en heeft daarom de voorkeur.
In een Koreaans experiment is het effect van informatie op de kwantumgolf mooi aangetoond. Hoe meer informatie we hebben over de ene weg die de golf kan gaan, hoe sterker de golf over de andere weg gereduceerd wordt. Dat verband is te vatten in een eenvoudige algebraïsche formule die sterk lijkt op de formule van Pythagoras voor de zijden van een rechthoekige driehoek: a2 + b2 = c2. De linker broekspijp van het figuurtje stelt dan de informatie voor die we hebben over de ene weg en de rechter broekspijp de kans om het deeltje op de andere weg te vinden. In de uiterste standen (van de broekspijpen) is de informatie maximaal en is de kans om het deeltje op de andere weg te vinden dus nul.
In onderstaand Venndiagram is weergegeven dat de informatie in het kwantuminformatieveld, die betrekking heeft op het object, zich bij meting verplaatst naar de groene verzameling, de informatie die we uit het experiment verkregen hebben. Er komt dus geen informatie bij in het kwantumveld van het universum, het verplaatst zich slechts en heeft daardoor een effect op de waargenomen wereld. Het interferentiepatroon verdwijnt. Het resultaat is nu een vage vlek.
Het wissen van informatie heeft gevolgen voor wat we waarnemen
In het voorgaande diagram heb ik de informatie over het object geplaatst in de groene verzameling – ‘De informatie uit het experiment’ – maar niet in de ‘Bewust waargenomen informatie’. Deze verplaatsing van informatie heeft, ondanks dat we die nog niet bewust verwerkt hebben, het telkens weer experimenteel aangetoonde effect van het verdwijnen van het interferentiepatroon. Maar als deze informatie nog niet in een waarnemend bewustzijn is beland – de gele verzameling – dan is het nog mogelijk om deze informatie radicaal te wissen met als resultaat dat we die informatie niet meer t.z.t. in ons bewustzijn kunnen laten belanden. Het waarneembare effect van dat wissen van die nog niet waargenomen informatie is – verrassend – de terugkeer van het interferentiepatroon. Dat is het kwantumwisser experiment waarbij – bijvoorbeeld via halfdoorlatende spiegels – de informatie willekeurig en onvoorspelbaar wel of niet wordt gewist voordat deze vastgelegd kan worden. Wissen is dus eigenlijk het verplaatsen van informatie naar een door ons nu niet meer bereikbare locatie in het kwantumveld.
De conclusie die uit de terugkeer van het interferentiepatroon getrokken kan worden is verbluffend wat mij betreft. De kwantumgolf reageert zelfs op informatie die nog niet in ons bewustzijn is maar er in de toekomst wel in zou kunnen belanden. Ook betekent dat dat de kwantumgolf zich met terugwerkende kracht wijzigt aangezien het wissen altijd in tijd ná de doorgang door de spleten ligt.
Toekomstbestendig gedrag
De kwantumgolf houdt dus ook rekening met onze eventuele toekomstige handelingen en bewustzijnsinhoud. Het kan en mag niet zo zijn dat de interferentie niet verdwijnt en de golf dus door beide spleten ging, maar dat we op een zeker moment in de toekomst het resultaat op de harde schijf zouden kunnen bekijken en dan moeten constateren dat we dan toch weten door welke spleet de golf ging en dus niet door de andere. Hetgeen onherroepelijk betekent dat we bij het experiment geen interferentie hadden mogen constateren terwijl we dat toch gedaan hadden en misschien zelf wel gepubliceerd. Een schending van de natuurwetten die alles wat we daarover dachten te weten radicaal omvergooit. Vooralsnog is het vastgelegde voltooide verleden onherroepelijk. Gelukkig.
Tat Vam Asi
De verbluffende conclusie is dus dat de reductie van de kwantumgolf tot één spleet, waardoor het interferentiepatroon verdwijnt, niet het directe resultaat van de fysieke meting is, maar afhangt van de mogelijkheid of dat resultaat nu of in de toekomst waargenomen kan worden. Het kwantumveld is dus zeer sterk met ons bewustzijn verbonden. Wellicht is dat hetzelfde en komt dan treffend overeen met het Tat Vam Asi (You Are the Absolute) van de Upanishaden.
Voor mij betekent dit in elk geval een verbijsterend intelligent en zorgvuldig universum dat voortdurend bezig is met aanpassingen in zijn kwantumveld opdat wij, bewuste wezens, de ervaring hebben van een universum dat zich doorgaans aan de wetten die wij gevonden hebben conformeert en zich daarom op een voor ons voorspelbare manier gedraagt. Wel zo prettig. Het kwantumveld gedraagt zich daarom als de intelligente regisseur van een verbijsterend rijk en complex toneelstuk met een onvoorstelbaar zorgvuldige aandacht voor al dat wat zich op dat toneel afspeelt. Dat kun je liefde noemen.
In the fury of the moment I can see the Master's hand In every leaf that trembles, in every grain of sand.
In mijn laatste boek ‘Geest en Kwantumfysica, Stoomcursus en Essays’ eindig ik het hoofdstuk met de stoomcursus met een kort maar krachtige samenvatting van de door mij opgedane inzichten. Het leek me een goed idee om die samenvatting in een bericht te zetten.
Natuurkundigen hebben ontdekt – nu al een eeuw geleden – dat alle objecten in het universum – materie, energie, licht – voortkomen uit het zogenaamde kwantumveld.
Het kwantumveld is een niet-materieel veld van vibraties en golven. Het beste kun je je dat voorstellen als het oppervlak van een eindeloze oceaan, niet alleen uitgebreid in de ruimte, maar ook in tijd.
De toppen van de golven van deze niet-materiële oceaan geven aan dat daar, op die plek in ruimte en tijd, de kans het grootst is dat objecten waargenomen kunnen worden.
Het kwantumveld is daarmee een oceanisch veld van mogelijkheid, van potentie.
Om die objecten te kunnen waarnemen is een waarnemer nodig. Dat hoeft niet per se een mens te zijn.
Een waarneming is het verschijnen van materiële objecten uit die immateriële oceaan van mogelijkheden als ervaringen in een waarnemend bewustzijn.
Daarmee zeggen we dus eigenlijk dat waarnemers het immateriële materieel maken. Beter gezegd, ze maken een immateriële potentie tot een bewuste materiële ervaring.
Waarnemers moeten daarom ook een immateriële kern hebben, dat is hoogstwaarschijnlijk hun bewustzijn omdat dat de plek is waar ervaringen plaats vinden.
Alle waarnemers hebben in dat geval dus bewustzijn. Niet alleen de mens is een waarnemer. Een waarnemer hoeft zelfs niet materieel te zijn. In dat geval zijn/hebben ze dus bewustzijn zonder lichaam. Met andere woorden, puur ‘geest’.
Materiële waarnemers bezitten dus ook een niet-materiële bewuste component. Materiële waarnemers zijn levende organismen. Daarmee hebben we ook meteen een definitie van leven.
De ‘geest’ in een levend waarnemend organisme is ook de waarnemer van het materiële deel van het organisme, van zijn lichaam.
Dat materiële deel van het organisme van een waarnemer, het lichaam, komt dus ook voort uit dat immateriële kwantumveld, als een ervaring van een materieel lichaam.
Een waarnemer is niet passief in zijn waarnemen van materie maar creatief. Alles wat de waarnemer al ‘weet’ en verwacht, heeft een effect op dat wat waargenomen wordt en heeft dus ook een effect op de vibraties en golven in het kwantumveld.
Het universum, het kosmisch kwantumveld, de immateriële bron van alles wat waargenomen kan worden, moet daarom ook op de hoogte zijn van de kennis en de verwachtingen van de waarnemer.
Daarom kan het universum zich niet buiten ons bevinden maar is in ons, in elk bewust wezen. Het universum bevindt zich in ons. Wij zijn het universum.
Dit alles is af te leiden door een nauwgezette en zo onbevooroordeeld mogelijke studie van de dubbelspleet experimenten, met name de uitgestelde keus experimenten.
Maar een studie van uitgestelde keus experimenten is niet per se nodig. Bestudering van oude wijsheid laat zien dat deze inzichten in een of andere vorm al lang bestonden. De Neo-Confucianisten van omstreeks 800 AD in het oude China wisten dit al, zelfs zonder dubbele spleet experimenten, en beschreven de rimpelingen van het ordenend principe van de Li in de TAO. Het wordt mij duidelijk dat de TAO en het kwantumveld hetzelfde zijn.
De Neo-Confucianisten erkenden dat alle patronen van het universum elkaar uiteindelijk beïnvloeden, net als meerdere rimpelingen op een meer die elkaar kruisen en nieuwe patronen creëren. Het ultieme patroon van alle patronen, realiseerden ze zich, die alle Li-rimpelingen in het universum bevatte, was de Tao.
In een andere vorm vinden we het voortdurende kwantumveld in beweging of de TAO terug in sommige bijzondere ervaringen. Lees deze poëtische beschrijving van de TAO door een Nabij De Dood (NDE) ervaarder (Jen W):
This is like a rock thrown into a pond, each ripple then becomes a wave that pushes little pebbles up onto the shore, to where a bird might find it, using it to aid their digestion, while they fly over a barren land, dropping small seeds along with that pebble in a field, growing flowers for the bees later in the summer.
De eerste uitgever (de filosoof Andronicus van Rhodos – 1e eeuw voor Christus) van de geschriften van Aristoteles noemde de verhandelingen die op de verhandelingen over de fysica volgden daar letterlijk naar: ‘ta meta ta fysica’, ‘dat wat na de fysicaboeken komt’. Aristoteles gebruikte die term zelf niet maar sprak over ‘de eerste filosofie’.
Wikipedia: Metafysica is de tak van de filosofie die niet, zoals de fysica, de werkelijkheid onderzoekt die volgt uit zintuiglijke of instrumentele waarneming, maar op zoek gaat naar het wezen van die werkelijkheid en wat erachter zit.
Enigszins anders gezegd: Metafysica is de tak van de filosofie die zich bezighoudt met de diepe grondvesten van de wereld: de aard van ruimte, tijd, oorzakelijk verband en bestaan, de grondslagen van de werkelijkheid zelf.
De metafysica gaat dus niet over de zintuigelijke ervaring maar over de grond van de werkelijkheid. Een tak van filosofie die vanaf de 19e eeuw als niet meer echt relevant werd gezien aangezien de zo enorm succesvolle fysica werd beschouwd als dé tak van de wetenschap die alle antwoorden over hoe de wereld is zou leveren. Dat is iets dat nog steeds door velen wordt geloofd. Metafysica wordt gauw in dezelfde hoek gezet als het occulte. Lees de volgende hoopvolle uitspraak van de Nobelprijswinnaar voor Geneeskundige fysiologie Charles Richet (1850-1935):
De metafysica wordt nog niet officieel als wetenschap erkend. Maar dat zal veranderen... In Edinburg kon ik ten overstaan van honderd fysiologen bevestigen dat onze vijf zintuigen niet de enige weg vormen waarlangs kennis kan worden opgedaan en dat een deel van de werkelijkheid soms op andere manieren het bewustzijn bereikt... Dat een feit zeldzaam is, betekent nog niet dat het niet bestaat. Als iets moeilijk is om te onderzoeken, is dat dan een reden om het niet te willen begrijpen?... De mensen die de metafysica hebben beschimpt als occulte wetenschap, zullen zich net zo schamen als zij die fel tegen de scheikunde protesteerden omdat het zoeken naar de steen der wijzen een illusie zou zijn... Als principe geldt alleen het uitgangspunt van Lavoisier, Claude Bernard en Pasteur: altijd en overal proefondervindelijk te werk gaan. Laten we daarom de nieuwe wetenschap, die de richting van het menselijk denken zal gaan veranderen, welkom heten.
Een van de reden dat, ondanks Richets pleidooi, de metafysica toen nog niet echt van de grond kwam is dat de aannamen over de grond van de wereld als ontestbaar beschouwd werden. De fysica zou daartoe niet over de benodigde middelen beschikken. In deze eeuw lijkt het echter alsof de metafysica inderdaad de rol gaat spelen waar Richet op hoopte en dat we metafysische aannamen kunnen testen .
Bell experimenten en ruimtetijd – experimentele metafysica
De Bell experimenten die aan het eind van de afgelopen eeuw uitgevoerd zijn, en waarvoor zelf een Nobelprijs is toegekend, zijn in hun diepste aard metafysische experimenten. Maar ook de experimenten die uitgevoerd zijn met zwaartekrachtgolven die voorspeld zijn door Einsteins zwaartekrachttheorie zijn uiteindelijk ook metafysische experimenten. Zwaartekrachtgolven meten en aantonen betekent dat het ruimtetijd weefsel elastisch is en kan golven. Het effect daarvan op de objecten die zich daar in bevinden is wat daar gemeten wordt, niet de golf zelf. Als de relativiteitstheorie klopt, en alle experimenten hebben dat tot nog toe bevestigd, dan is ook causaliteit, oorzaak en gevolg en de volgorde ervan, geen objectieve realiteit meer maar een gevolg van het individuele perspectief van de waarnemer. Ook de kwantumfysica blijkt de gelegenheid tot diepgaande metafysische experimenten te bieden.
De Bell experimenten geven namelijk een antwoord op een vraag over de aard van de werkelijkheid. Of die werkelijkheid wel overeenkomt met onze intuïties. Dat zijn, bij deze experimenten, onze intuïtieve aannamen over lokaliteit (de aanname dat in ruimte gescheiden dingen elkaar niet instantaan kunnen beïnvloeden) en over realisme (dat dingen bestaan zonder dat ze gemeten moeten zijn. De Bell experimenten hebben aangetoond dat minstens één van die twee aannamen niet waar is. Dat een dergelijk experiment veel fysici ongemakkelijk maakte blijkt duidelijk uit het feit dat toen John Clauser het plan opvatte om een Bell experiment wilde te gaan opzetten, en daarover met John Bell sprak, de laatste bezorgd vroeg of Clauser wel een vaste aanstelling had.
Intussen staan door dit soort vragen en experimenten metafysische experimenten weer op de agenda en hebben de eerste uitvoerders van deze experimenten, Clauser, Aspect en Zeilinger, een gezamenlijke Nobelprijs toegekend gekregen in 2022. Dat is goed beschouwd een Nobelprijs voor experimentele metafysica.
Testen van alternatieve realiteiten
Een ander experiment van dit type, van 2019, heeft helaas nog weinig aandacht gekregen. Het is een variatie op het gedachte-experiment van Eugene Wigner. In dat experiment doet zijn vriend een kwantumexperiment waarbij de waarneming van die vriend de kwantumcollaps – een positieve of een negatieve polarisatie van een foton bijvoorbeeld – veroorzaakt door zijn waarneming. Maar buiten het laboratorium staat Wigner die het experiment nog niet waargenomen heeft. Voor Wigner die buiten staat zijn vriend en diens experiment kwantumverstrengeld en is er dus nog geen kwantumcollaps. De kwantumcollaps gebeurt volgens Wigner pas op het moment dat hij de deur van het laboratorium opent. Op zich is dat gedachte-experiment al een metafysische vraag over hoe het universum zich manifesteert met meerdere waarnemers.
Maar dit 2018 experiment gaat nog een stapje verder en test of meerdere waarnemers van een verstrengeld experiment (twee verstrengelde Wigner’s Friend experimenten) altijd allemaal dezelfde uitslag waarnemen. Het gaat hier te ver om het experiment in detail te beschrijven maar de uitslag van het experiment geeft een antwoord op de metafysische vraag of de volgende drie aannames over de werkelijkheid ook alle drie waar zijn:
Localiteit (geen onmiddellijke actie op afstand, onderlinge effecten met maximaal de snelheid van het licht)
Vrijheid van keus voor de experimentator
Absoluutheid van waargenomen gebeurtenissen (iedereen neemt altijd dezelfde uitkomst waar)
De uitslag van het experiment – mits we de gebruikte detectors als waarnemers mogen beschouwen – is met grote zekerheid dat minstens één van deze drie metafysische aannamen niet waar is. De weg lijkt langzamerhand vrij voor metafysische experimenten zonder dat daar meteen een occult label op wordt geplakt.
Bedenk dat de metafysica en het occulte waarschijnlijk naar hetzelfde onzichtbare domein van de werkelijkheid verwijzen. Maar dat is nog geen reden om de metafysica als onwetenschappelijk te bestempelen. Integendeel. De aanname van het onzichtbare kwantumveld waar al het meetbare zichtbare uit de voorschijn komt, dat is al pure metafysica.
Ik had het al eerder op deze website over professor Donald Hoffman – cognitief psycholoog – en over zijn boek ‘The Case Against Reality. How evolution hid the truth from our eyes.’ Toen ik dat boek enige jaren terug voor het eerst las had ik nog wel wat bezwaren tegen de manier waarop hij tot de tegenintuïtieve conclusie kwam dat de werkelijkheid niet is wat hij lijkt en dat onze zintuigen juist niet geëvolueerd zijn om de werkelijkheid te representeren. Dat kwam omdat hij, uitgaande van het neo-darwinistische evolutie denkbeeld van de overleving van het DNA van de beter geschikte drager daarvan, tot zijn conclusie kwam. En ik ben, zoals ik al vaker betoogd heb, geen fan van dat materialistische neo-darwinistische idee hoewel Hoffman’s eindconclusie wel weer goed aansloot bij de conclusies die ik uit de kwantumfysica trok.
Maar ik zat fout. Wat ik niet besefte is dat Hoffman juist laat zien dat de neo-darwinistische hypothese uiteindelijk, via de toepassing van daarop gebaseerde speltheorieën, evolutionaire games, uitkomt bij een logisch conflict. Met het uitvoeren van vele op het neo-darwinisme gebaseerde evolutiegames (simulaties) op computers heeft hij aangetoond dat die hypothese zichzelf uiteindelijk in de voet schiet. Evolutiegames gebaseerd op voortplanting van de geschiktere voor overleving leveren consequent op dat evolutie altijd kiest voor de aanpassing aan onze zintuiglijke verwerking die het minste kost maar wel effectief is terwijl een waarheidsgetrouwe interne weergave van de werkelijkheid veel meer kost dan een simpele effectieve die niet per se waarheidsgetrouw hoeft te zijn. De heerlijke sappige appel die je ziet hoeft daarom dat in werkelijkheid niet te zijn, als jouw actie – pakken en opeten – maar gunstig voor jouw organisme uitpakt. Dus juist als neo-darwinisme zou kloppen kan jouw beeld van de werkelijkheid dat niet. Dat is toch redelijk absurd, niet?
Neuronen zijn niet de bron van het bewustzijn
Hoffman gaat dan verder en zegt dat het beeld dat we hebben gevormd van fysieke hersens en neuronen dus volstrekt niet klopt. Zijn volgende stap is dan de afwijzing van de hypothese dat jouw neuronen de bron zijn van je bewustzijn. Dat kunnen ze niet zijn omdat het beeld van hersens en neuronen dat ons visueel systeem produceert niet overeenkomt met de werkelijkheid. Verder is de grote – onoplosbare – vraag hoe fysieke neuronen bewustzijn produceren. Ze zijn er alleen als we er onze aandacht op richten. En dat is nu net precies ook de conclusie die ik trek uit het waarnemerseffect in de kwantumfysica. Als de waarnemer, simpelweg door waar te nemen, de werkelijkheid kan beïnvloeden – denk aan het experimenteel bevestigde veranderde gedrag van de kwantumgolf als we kunnen zien door welke spleet het elektron gaat – dan kan dat niet gedaan worden door jouw fysieke neuronen. Dat zou eveneens een redelijk absurde aanname zijn. Hoffman en ik komen via verschillende wegen tot dezelfde conclusie.
Een netwerk van ‘Conscious Agents’
Hoffman stelt dus – net als ik en vele anderen – dat bewustzijn primair moet zijn en heeft een complete wiskundige theorie – samen met zijn team – opgebouwd dat een netwerk van interacterende bewustzijnseenheden, Conscious Agents (CA’s), beschrijft. Zijn uitgebreide artikel met de naam ‘Objects of consciousness’ van 2014 is op het internet makkelijk te vinden en te downloaden. Hij laat daarin onder andere op mathematische wijze zien dat meerdere interacterende CA’s weer een grotere complexere CA vormen. De mathematische beschrijving van de eenvoudigste CA blijkt – heel verassend – identiek aan de kwantumfysische beschrijving van een vrij deeltje. Zo is elk mens dus een complexe CA, samengesteld uit biljoenen cellen, die op hun beurt ook weer complexe CA’s zijn. Enzovoort.
Een Virtual Reality spel
De interactie van het gehele netwerk van interacterende complexe CA’s levert uiteindelijk de ruimtetijd op zoals wij die ervaren. Die ruimtetijd is daarmee dan ook een illusie die door die complexe CA’s wordt ervaren. Hoffman gebruikt nogal eens de virtual reality metafoor van een VR spel waarin de spelers zich aan elkaar voordoen als actiefiguren, avatars. Hij maakt vaak de vergelijking van onze zintuigen – niet alleen de ogen dus – met een virtual reality bril. In dat geval is dat wat wij ervaren als een object of persoon niet veel anders dan een groepje pixels dat gegenereerd wordt door het VR-systeem op het moment dat wij ernaar kijken. Wanneer wij niet kijken hoeven die pixels niet gegenereerd te worden en zijn ze er dus niet.
Dit verklaart ook de plooibaarheid van ruimte en tijd zoals die uit de speciale relativiteit tevoorschijn komt. Als ruimte en tijd een gegenereerde ervaring zijn dan kunnen we dat ineens beter begrijpen.
NB: Een pixel is de kleinste eenheid in een beeld op een computerscherm. Alles wat je op een computerscherm ziet is opgebouwd uit pixels.
pixels uitvergroot
Wat niet waargenomen wordt bestaat niet
Dit past dus naadloos in de bevindingen van de kwantumfysica dat het waargenomen objectniet bestaatvoordat het waargenomen wordt. Het object – de pixels – wordt gegenereerd op het moment dat wij onze aandacht erop richten en het ervaren. Het interview van André Duqum met Donald Hoffman – twee uur – is bijzonder interessant en goed te volgen want Hoffman legt zeer geduldig uit. Maar neem wel een rustig niet-storen moment voor het bekijken. NB: De term ‘Markovian kernel’ valt nogal eens in het interview. Dat is een mathematisch begrip dat gebruikt wordt in Hoffman’s CA-model. Vertaal dat rustig door het tweeweg filter dat elke communicatie-combinatie van zintuig met expressiemogelijkheid eigenlijk is. Een technisch woord voor wat door ervaren en reageren uitgewisseld wordt dus. We leven in een VR Game. Een absurd lijkende conclusie. Maar dat is geen reden om het spel niet serieus te nemen. Maar wellicht ook om er zonder grote angst en meer in verwondering en bewondering van te genieten.
Proof That Reality Is An ILLUSION: The Mystery Beyond Space-Time – Donald Hoffman
Klik op de afbeelding voor de online beschikbaarheid
Op 11 juli geef ik een korte presentatie kwantumfysica in verzorgingscentrum De Rietvinck in Amsterdam. Die is wel besloten in principe. Maar de presentatie, een filmpje ervan van 7 minuten, heb ik op YouTube geplaatst zodat die daar door iedereen bekeken kan worden. Tegelijk maak ik daarmee reclame voor mijn nieuwe boek ‘Geest en Kwantumfysica‘. Het boek begint met een korte stoomcursus, de video hieronder is een sterk ingekorte versie van die stoomcursus. Als je die stoomcursus in het boek gedaan hebt, zou je de essays die de daaropvolgende hoofdstukken vormen met begrip moeten kunnen lezen.
Een korte introductie in de kwantumwereld en de illusie van de dingen.
De toestandsgolf in de kwantumfysica is het fenomeen dat uit de Schrödingervergelijking rolt, daardoor mathematisch beschreven wordt, en dat de kans voorspelt om het object, waarop die toestandsgolf betrekking heeft, op een gegeven tijdstip en locatie aan te treffen bij meting. In de kwantumfysica speelt de coherentie van die toestandsgolf een belangrijke rol. Wanneer de meting plaatsvindt eindigt de toestandsgolf en wordt het object waargenomen. Dat einde van die toestandsgolf wordt vaak decoherentie genoemd. Een goed begrip van wat onder coherentie en decoherentie wordt verstaan is dus belangrijk.
Een samenhangend fenomeen
Coherentie betekent samenhang. Om golfgedrag te kunnen vertonen is een vorm van samenhang nodig plus een kracht die naar de middenpositie streeft. Bij water is die samenhang de direct fysieke connectie van de watermoleculen. Het is de zwaartekracht die voor een terugkeer naar de middenpositie, het stille wateroppervlak zorgt. De zwaartekracht zorgt hier dus voor de terugkeer naar de middenpositie van de golf, de fysieke connectie, de coherentie, van de watermoleculen zorgt voor het doorgeven van de beweging.
Oppervlaktegolf in een vloeistof. De vloeistofdeeltjes voeren daarbij een cirkelvormige beweging uit. Er wordt dus geen vloeistof naar rechts getransporteerd door de golf.
Bij een geluidsgolf in lucht is de luchtdruk de kracht die naar middenpositie streeft. Die druk zorgt voor een terugkeren naar de middenpositie. In de middenpositie is de druk dus gelijk aan de omgevingsdruk. De samenhang bij geluid in lucht komt voort uit het voortdurende botsen van luchtmoleculen waardoor ze hun energie voortdurend uitwisselen. Een geluidsgolf is dus een coherent verschijnsel. Dat wil zeggen dat het medium de coherentie verschaft, net als bij een vloeistof.
Bij elektromagnetische golven, EM-golven, zoals licht, wordt de samenhang, de coherentie, verzorgt door het feit dat een veranderend magnetisch veld ook een veranderend elektrisch veld veroorzaakt. En andersom ook. Die veranderingen hangen dus nauw samen. De kracht die de EM-golf terug doet keren naar de middenpositie is wat lastiger. Elektrische en magnetische velden hebben de neiging om geleidelijk uit te doven als er geen elektrische resp. magnetische lading in de buurt is. Alleen hun wederzijdse dynamiek houdt ze dus in beweging. De kracht naar de middenpositie is daarmee een gevolg van de neiging tot het verlies aan dynamiek. Dat is weer een gevolg van de neiging van een elektrisch of magnetisch veld om zich in te ruimte met de snelheid van het licht naar alle kanten te verspreiden waardoor de plaatselijke sterkte snel moet afnemen. Dat een elektrisch of magnetisch veld zich in de ruimte op die manier verspreidt is een fundamenteel en ook onverklaard gegeven. We weten nog steeds niet eens wat het is. Alleen hoe het zich gedraagt.
EM-golf. De elektrische (E) en de magnetische (B) veldkrachten staan loodrecht op elkaar. De verandering in de elektrische veldsterkte veroorzaakt een verandering in de magnetische veldsterkte .. en andersom. Dat werkt alleen indien de golf beweegt met de lichtsnelheid.
De kwantumtoestandsgolf en de waarnemer
De kwantumfysische toestandsgolf is nog weer een stap lastiger. Het is voor zover we dat kunnen beoordelen en weten, een golf van potentie, van mogelijke waarnemingen, waarbij positie en beweging, de kansen daarop bij meting, elkaar afwisselen. Potentie is duidelijk immaterieel. Het object is er – nog – niet. Positie en beweging zijn strijdig met elkaar. Als de positie verandert dan is dat beweging. Zodra er beweging is, wordt de positie veranderlijk dus onzekerder. Zodra de positie zekerder is wordt de beweging juist minder. Heel kort door de bocht, stilstand is de afwezigheid van beweging, beweging is de afwezigheid van stilstand. Dat is daarom ook een vorm van samenhang tussen die twee fenomenen, positie en beweging, waarbij het willen kennen van zowel positie als beweging de terugdrijvende kracht is. In het willenkennen zien we meteen, hopelijk, de invloed van de waarnemer op zijn ervaring terug en begrijpen we misschien iets meer van het niet-materiële karakter van de toestandsgolf. Het is ook een prachtige expressie van het Yin en Yang principe.
Yin en Yang, stilstand is de afwezigheid van beweging, beweging is de afwezigheid van stilstand
Verlies aan samenhang
Wat is nu decoherentie dan? Letterlijk is dat het verlies aan samenhang in het medium van de golf. Decoherentie is door veel fysici aangevoerd als het mechanisme waardoor de kwantumtoestandsgolf eindigt en het waargenomen deeltje verschijnt. Hier zitten verschillende aannamen in. Een belangrijke is die van het verdwijnen van de golf, de ineenstorting, door de invloed van de meting. Dat dat een aanname is blijkt uit het feit dat de toestandsgolf vóór de meting ook niet waargenomen kan worden. De golf is dus niet materieel. Kun je dan nog van ineenstorten spreken? Kan iets wat niet materieel is, er dus niet is in de zin die wij aan er zijn toekennen, ineenstorten? Zo’n plotseling verlies van samenhang zien we bij de golven die we wel kunnen waarnemen nooit tenzij we heel speciale maatregelen nemen waarbij we het medium waarin de golf zich voortplant plotseling wegnemen. In het luchtledig heb je geen geluid meer. Een meting zou dan, analoog, het medium waarin de toestandsgolf zich voortplant plotseling annihileren.
Decoherentie aanvoeren als een oorzaak van het verlies aan samenhang is een tautologische truc. De beschrijving van de gebeurtenis, de naam die we eraan geven, hanteren als een logische verklaring is een tautologie. Het regent omdat het regent. De golf verdwijnt omdat de golf verdwijnt. Decoherentie is slechts een label.
Een immateriële golf van potentie
Terug nu naar de, wat mij betreft meest waarschijnlijke, oorzaak van de overgang van de toestandsgolf, die golf van potentie, naar het waargenomene. Dat is onze waarneming, het overgaan van potentie in de realisatie, de bewustwording van het waargenomene. Dat is de invloed van de waarnemer. Wat niet wil zeggen dat de bewustwording van het waargenomene onverbiddelijk betekent dat het waargenomene concreet materieel bestaat. Denk maar eens aan dromen.
O ja, waarom we ervan overtuigd zijn dat de kwantumtoestandsgolf bestaat terwijl we die niet kunnen waarnemen, dat is vanwege al die dubbelspleet experimenten waarvan het resultaat alleen verklaard kan worden als het resultaat van een golfverschijnsel. Daarom.
Over de invloed van de waarnemer heb ik elders al het nodige gezegd. Dat is iets dat Einstein al vroeg inzag als consequentie van de kwantummechanica en het stond hem volstrekt niet aan. Hij gebruikte het voorspelde effect, dat simpelweg kijken de uitslag van het experiment beïnvloedt, daarom als argument voor zijn idee dat de kwantummechanica nog geen complete theorie kon zijn. Hij heeft in zekere zin gelijk gekregen door diverse experimenten die het door hem voorspelde waarnemer effect inderdaad aantoonden. De kwantummechanica klopte dus uitstekend. Jammer voor Einstein. Twijfelaars aan het waarnemereffect verwijs ik naar dit boeiende interview met professor Donald Hoffman die een overtuigend betoog voert voor het primaire bewustzijn dat in zijn ogen een netwerk is van bewuste agenten. Voor een artikel van hem hierover zoek op het internet naar ‘Objects of Consciousness’ of klik hier voor de pdf.
Op zaterdag 4 mei aanstaande is er een open dag op de Academie voor Geesteswetenschappen in Utrecht.
Geïnteresseerden kunnen dan ervaren hoe het is om een opleiding aan de Academie te volgen. Er kunnen die dag ook proeflessen naar keuze worden gevolgd. De Academie verzorgt post-hbo opleidingen voor:
Spiritualiteit & Zingeving
Verlies-, Rouw- & Stervensbegeleiding
Energetische Begeleiding & Therapie
Geestelijk Begeleider
Aanmelding voor de open dag is gratis. Meer informatie kun je vinden op de website van de Academie. De opleiding Spiritualiteit & Zingeving bevat ook een module Kwantumfysica & de Geest – 5 lessen – die ik geef. Of ik daar een proefles verzorg is nog niet bekend.
Kwantumverstrengeling is, als je goed kijkt, overal te herkennen, mits je maar goed kijkt. Kwantumverstrengeling zegt dat objecten die ooit met elkaar in contact waren, een gemeenschappelijke toestandsgolf delen en dat de waarneming van een van die objecten een onmiddellijk effect heeft op de andere objecten. Kunnen we kwantumverstrengeling in het dagelijks leven tegenkomen? Goede vraag. Volgens mij wel.
Microchimerisme in moeders
In de Scientific American van 2013 ontdek ik een artikel dat zegt dat cellen van het kind ook in het lichaam van de moeder terecht kunnen komen via de placenta om zich in het lichaam van de moeder te nestelen en daar vervolgens vele jaren voort te leven. Geen afweerreactie daar. Het verschijnsel heeft de naam microchimerisme gekregen. In he SA-artikel wordt uitgebreid beschreven hoe neuronale hersencellen in de hersens van de moeder terecht kunnen komen en daar dan tientallen jaren kunnen voortleven. De onderzoekers tasten in echter het duister over de reden van dit verschijnsel.
‘In this new study, scientists observed that microchimeric cells are not only found circulating in the blood, they are also embedded in the brain. They examined the brains of deceased women for the presence of cells containing the male “Y” chromosome. They found such cells in more than 60 percent of the brains and in multiple brain regions. Since Alzheimer’s disease is more common in women who have had multiple pregnancies, they suspected that the number of fetal cells would be greater in women with AD compared to those who had no evidence for neurological disease. The results were precisely the opposite: there were fewer fetal-derived cells in women with Alzheimer’s. The reasons are unclear.’
Witte bloedcellen houden van Playboy meisjes
Dan maak ik een sprong naar het controversiële onderzoek van Cleve Backster, een topspecialist in de toepassing van de polygraaf, de leugendetector. In een speelse bui bevestigde Backster de polygraaf aan een plant om te zien of de polygraaf iets liet zien als hij de plant water gaf. Geen duidelijk resultaat. Maar toen hij overwoog om een blad van de plant met zijn aansteker te verhitten reageerde de polygraaf, en dus de plant, heftig. Zijn interesse was onmiddellijk gewekt en hij bleef verder zijn hele leven dit soort experimenten doen. Bij een van zijn latere experimenten verzamelde hij witte bloedcellen uit de mond van een proefpersoon en koppelde die aan de polygraaf. De proefpersoon bladert dan even – niet gepland – door de Playboy en slaat een pagina op met Bo Derek. De polygraaf sloeg maximaal uit. De witte bloedcellen zijn blijkbaar nog gekoppeld aan het lichaam van de proefpersoon! Verstrengeling in actie.
Polygraaf uitslag van de reactie van afgenomen witte bloedcellen op het bekijken door hun verstrekker van een Playboy met een foto van Bo Derek. Uit ‘The secret life of Plants’.
“Dat planten niet alleen mechanisch of chemisch reageren, maar ook fysiek energetisch, is al bekend sinds Cleve Backster in 1968 zijn beroemde proeven met een leugendetector bij planten deed. Planten reageerden op alles in hun omgeving. Een leugendetector reageert op de elektronische veranderingen in een object. Bijvoorbeeld in de huid van een mens, maar ook in het blad van een plant. Planten bleken zelfs te reageren op emotionele verschillen die in hun omgeving optraden. Dus los van direct lichamelijk contact. Dat is telepathie en dat is op zich een onderwerp waar de geleerden het nog lang niet over eens zijn als het om mensen en andere dieren gaat. Laat staan als er wordt beweerd dat planten ook telepathische vermogens vertonen. Toch is er geen andere verklaring voor wat werd vastgesteld.”
Verstrengelde levende cellen
Als ik die twee verschijnselen – neurale cellen van hun kinderen in moederhersenen en witte bloedcellen die reageren op een gebeurtenis die zich afspeelt in het organisme waar ze vandaan komen – bij elkaar neem, dan wordt de reden van het eerste verschijnsel wellicht een stuk begrijpelijker. Als er zich in de hersenen van het kind reactie op een alarmerende situatie afspeelt, zullen de ‘verstrengelde’ neuronen in de moederhersenen ook vuren. De moeder krijgt een signaal dat er iets ernstigs aan de hand is met haar kind en dat ze snel moet ingrijpen. De verhalen over zulke moederinstincten zijn legio. Wellicht herinnert u zich nog wel verhalen van uw eigen moeder.
Kwantumverstrengeling en informatieoverdracht
Nu heb ik hier gesproken over verstrengelde neuronen die daardoor blijkbaar synchroon kunnen vuren. Dat is eigenlijk informatieoverdracht middels kwantumverstrengeling. Dat is iets waar Einstein hevig tegen protesteerde aangezien het de relativiteitswetten zou schenden. ‘Spooky Action at a Distance’. Kwantumverstrengeling is echter aangetoond, en nu algemeen aanvaard, via de vele Bell-experimenten. Er is zelfs een Nobelprijs voor toegekend. Maar kwantumfysici stellen expliciet dat kwantumverstrengeling niet gebruikt kan worden voor gegevensoverdracht omdat het verval van een kwantumtoestand in een meting (de kwantumcollaps) fundamenteel onvoorspelbaar is. Dat is echter geen bewezen feit maar een van de vele wetenschappelijke dogma’s waar beter niet aan getornd kan worden. Het waarnemer effect op de kwantumcollaps is zo langzamerhand een geaccepteerd feit onder kwantumfysici, maar niet zo dat de waarnemer een invloed zou hebben op de uitkomst van de kwantumcollaps.
Descartes weer?
Tekening van Descartes hoe de immateriele geest aangrijpt op de pijnappelklier
Het waarnemer effect is in parapsychologische experimenten ook onderzocht. De vraag was of mensen de uitslag van een kwantumexperiment kunnen beïnvloeden. De uitkomst in vele experimenten is bevestigend, vaak met een significantie die zelfs hoger is dan bij de bevestiging van het bestaan van het Higgs-deeltje. Dat zou een antwoord kunnen zijn op de vraag die sinds Descartes gesteld wordt: hoe een immateriële geest de materie – het lichaam – zou kunnen beïnvloeden, en andersom. Ook dat gaat weer in tegen algemeen aanvaarde wetenschappelijke dogma’s. Reden dus voor velen om het Cartesiaanse dualisme af te wijzen.
Maar als we die mogelijkheid eens zouden toestaan, dan openen zich interessante nieuwe perspectieven bij de studie van het bewustzijn. Beweegt u eens uw wijsvinger en vraagt u zich dan eens af hoe het mogelijk is dat die beweging tot stand komt door een gedachte. Het klassieke antwoord op die vraag is de computermetafoor die de neurowetenschappers hanteren. Uw brein is volgens hun een uiterst complexe geavanceerde parallelle computer die uw bewustzijn en daarmee dus ook uw gedachten genereert. Dus ook het zenuwsignaal naar uw wijsvinger. Probleem opgelost. O ja?
Het waarnemer effect is aangetoond
Die visie van de neurowetenschap wordt echter stevig tegengesproken door het waarnemer effect in de kwantumfysica. Voorafgaande aan de waarneming bestaat de materie nog niet. Dat is bevestigd door vele Bell-type en uitgestelde keus experimenten. Voor de verschijning van materie in een meting is een waarneming nodig. Aangezien de waarnemer nodig is voor de manifestatie van materie is het onwaarschijnlijk dat diezelfde materie waarnemers voortbrengt om dan zichzelf te manifesteren.
Als we de mogelijkheid kunnen erkennen dat de waarnemende geest ook invloed kan uitoefenen op de reductie van de toestandsgolf – de kwantumcollaps – dan kunnen we de Orchestrated Objective Reduction hypothese van Penrose en Hameroff dat het bewustzijn een product is van de kwantumcollaps in microtubuli – dat zijn microscopisch kleine structuren in levende cellen – in onze neuronen, wellicht beter maar eens op zijn kop zetten. Het bewustzijn is dan in staat, via de beïnvloeding van de kwantumcollaps in deze microtubuli, het wel of niet vuren van het neuron aan te sturen.
En zo beweegt mijn gedachte mijn wijsvinger. En worden moeders gewaarschuwd dat hun kind in gevaar verkeert. Magnifiek.