Wanneer ik in gezelschap of in een cursussituatie de onderbouwde conclusie trek uit de kwantumfysische experimenten – met name de uitgestelde keus experimenten van John Wheeler – dat wij de realiteit creëren door te observeren dan is de – begrijpelijke – reactie nogal eens dat mensen terugdeinzen voor de onvoorstelbaarheid daarvan. Alsof ik impliceer dat de dagelijkse wereld een illusie is en daardoor niet ‘echt’. De uitspraak dat de kwantumwereld niet ‘echt’ is bestrijd ik dan doorgaans met de toepasselijke metafoor van de regenboog, die is beslist ‘echt’ en geen illusie maar als je denkt dat daar een materiële boog staat, dan heb je het mis.
De woorden ‘echt’ en ‘materieel’ zijn zo sterk gekoppeld geraakt in onze opvoeding dat ze voor de meeste mensen dezelfde betekenis gekregen hebben. Wat ‘echt’ is dat kun je – bij wijze van spreken – langs een meetlat leggen; wanneer dat niet kan dan is het dus niet ‘echt’. ‘Echt’ betekent permanent, zonder dat daar een waarnemer aan te pas komt. Ik vraag me dan wel af: Zijn gedachten, dromen, fantasieën dan niet echt? Zijn mijn gedachten pas echt als ik ze in woorden heb uitgedrukt, zoals ik hier nu doe?
Een VR fantasie
Om die automatische – maar aangeleerde – koppeling tussen ‘echt’ en materieel wat losser te maken heb ik de volgende oefening bedacht. Mocht je toevallig in het bezit zijn van een VR bril dan is dat meegenomen maar niet echt nodig. Een beetje fantasie volstaat.
Stel je voor dat de VR bril voor je klaarligt op tafel, inclusief een paar draadloze oordopjes. Je zet de bril op, doet de oordopjes in en je merkt dat je uitkijkt over een vlakte met frisgroen gras, bloeiende bloemen en hier en daar een struik. Boven je de blauwe hemel met enkele witte wolken die rustig hoog over drijven. Er vliegen vogels over, en je hoort hun geluiden. In de verre verte zie je een indrukwekkende berg die hoog de lucht in torent, een soort super Mount Everest. Er ligt sneeuw op en er hangen wat wolkenslierten om de top.
Dan draai je je 180 graden om. Nu zie je dat je op een plateau staat dat over zee uitkijkt. Beneden zie een strand waar de golven op aanrollen. Nu begrijp je waar dat geruis vandaan kwam. Ver weg op zee vaart een zeilboot. De mensen zwaaien naar je.
Nu de vraag. Waar is die berg die je net nog zag heen? Is die verdwenen? Bestaat die nog? Je draait weer 180 graden en daar is de berg weer. Heb jij die nu net opnieuw gecreëerd? Door te observeren?
Creëren door observeren?
Ik dacht het niet. Die berg stond alleen even niet op het lcd-scherm van de VR bril toen je in de richting van de zee keek, maar hij bestond nog wel degelijk. Hij bestond al die tijd al in het geheugen van de VR software van de bril, klaar om getoond te worden als je je hoofd in de juiste richting draaide. De berg bestaat dus voortdurend als een mogelijkheid om getoond en daarmee gezien te worden.
Dat is wat mij betreft het kwantum idee van de werkelijkheid die wij ervaren. Ik kijk nog even naar de tafel waar de VR bril op ligt. Die wordt op dat moment werkelijk door mijn observeren. Maar hij bestond wel degelijk ‘echt’ voordat ik ernaar keek. Namelijk als een welomschreven stabiel mogelijkheids-golfpatroon in het kwantumveld. Hoe groter het voorwerp, hoe kleiner de relatieve afwijkingen die de kwantumwaarschijnlijkheidsgolf toestaat. Dat is wat het maakt dat de wereld zo scherp en concreet op ons overkomt. Wat mij betreft ‘echt’ genoeg om voorzichtig te zijn bij het oversteken van een drukke weg.
Geen creatie uit het niets dus
Het is dus niet zo dat wij door te observeren iets creëren uit het lege niets. Het is er al, maar dan in een nog niet gematerialiseerde vorm die ruimte laat voor afwijkingen van de door de Newtoniaanse mechanica voorspelde absolute uitkomsten. Er is uitgerekend dat na 7 of 8 botsingen de beweging van een biljartbal al fundamenteel niet meer te voorspellen is vanwege de exponentieel toenemende Heisenberg onzekerheid. Daarmee is de deterministische mechanische voorspelbaarheid van het universum, á la Laplace, dus omgevallen. We creëren de wereld, maar niet altijd zoals we willen.
Ir. Paul J. van Leeuwen MSc studeerde af in de technische natuurkunde in 1974 aan de TU Delft. Kwantumfysica was nog geen onderdeel van zijn curriculum toen. Hij behaalde tijdens zijn werk in de automatisering in 1993 een master of science in kennistechnologie bij het CIBIT verbonden aan de Utrechtse universiteit.
Veel later in zijn carrière ontdekte hij de kwantumfysica en haar connectie met informatie en bewustzijn. Na zijn pensionering startte hij postacademische cursussen in kwantumfysica, informatie en bewustzijn.
De inhoud van zijn cursussen is samengevat in zijn boek ‘Kwantumfysica, informatie en bewustzijn’. Dit boek is ook in het Engels gepubliceerd onder de titel: ‘Quantum Physics is NOT Weird’.
Is mijn computer bewust? Zou die het vervelend vinden om uitgezet te worden? Soms vraag je je dat misschien wel eens af met je vinger op de uitknop. Niet waarschijnlijk, maar toch …..?
Het PEAR-laboratorium
Het PEAR-laboratorium – Princeton Engineering Anomalies Research Laboratory – werd in 1979 opgericht door Robert Jahn, hoogleraar in luchtvaart techniek samen met Brenda Dunne, een ontwikkelingspsychologe. In het PEAR-laboratorium werd de bijzondere invloed die de geest zou kunnen uitoefenen op fysieke apparaten, waaronder elektronische generatoren voor willekeurige signalen (REG’s), op allerlei manieren bestudeerd. Hieronder een voorbeeld van de uitkomst van hun experimenten met beïnvloeding van een REG.
De gekleurde grafieken geven de cumulatieve afwijking van de standaard verwachting (fifty-fifty) van de uitvoer van een REG weer. De gebogen lijnen geven de grenzen aan waarbinnen het resultaat binnen de geaccepteerde standaard verwachting van 5% ligt. De rode grafiek is dus een uitstekend voorbeeld van duidelijke invloed van intentie. Maar blijkbaar is een omgekeerde werking van intentie ook mogelijk (blauwe grafiek). Vergelijk onder voor het gedrag van een REG zonder beïnvloeding. De grafiek blijft duidelijk in de buurt van de nullijn.
Psyleron
Een van de medewerkers van het lab was Herbert Mertz die zich vooral bezighield met de REG’s die gebruikt werden in de experimenten. Samen met collega’s en vrienden richtte hij in 2005 Psyleron op. Psyleron leverde betaalbare REG kits op QRNG basis (QRNG: Quantum Random Number Generator) met bijbehorende software waarmee iedereen zelfstandig de effecten van de geest op materie zou kunnen onderzoeken. Een van hun meer speelse producten was de Psyleron Mind Lamp, een lamp die van kleur wisselt als de resultaten van de ingebouwde REG even afwijken van de standaard verwachting. Lees vooral de gebruikerservaringen op de Psyleron Mind Lamp pagina.
Het boek ‘The Selection Effect’ van Herb Mertz is een verslag van zijn fascinatie met kwantum nummer generatoren en hoe hij daar invloed op probeert te ontwikkelen. Hij constateert dat hij dat inderdaad kan maar dat die invloed vervliegt zodra het speelse element verdwijnt uit zijn pogingen en hij te serieus wordt. Hij opent zijn boek met een verslag van een experiment dat beslist lijkt thuis te horen in de categorie bijzondere experimentator effecten. Dat experiment is uitgevoerd in 2013 door professor Garret Moddel van de universiteit van Colorado Boulder, een van zijn studenten, James Zhu, en Adam Curry van de Psyleron Company.
De Colorado onderzoeksvraag: Is een machine bewust?
De vraag was of een machine, zoals een QRNG genoemd mag worden, aan ‘voelt’ komen dat hij wordt uitgezet en dat in zijn reactie laat merken. Een QRNG is gebaseerd op een kwantumfysisch proces en de uitvoer ervan, een 0 of een 1 is volgens de kwantumfysica fundamenteel onvoorspelbaar. De enige manier waarop een QRNG kan ‘reageren’ is een afwijking in de gegenereerde rij van enen en nullen. Die rij is dus volstrekt willekeurig, de kans op een 0 – of een 1 – is niet afhankelijk van de serie nullen en enen daarvoor. De kans op een serie van bijvoorbeeld 20 opeenvolgende nullen is kleiner dan 1:1.000.000. De verwachting voor de gemiddelde waarde van een serie enen en nullen is 0,5. Als de afwijking van de verwachte gemiddelde waarde van zo’n serie statistisch significant wordt, kun je spreken van een reactie van de QRNG. Dit is overigens precies wat er gedaan wordt in het Global Consciousness Project. Over de wereld verspreid staan QRNG’s continu nullen en enen te produceren (de zogenaamde EGG sites) en wordt er real-time gekeken of er belangrijke afwijkingen van de gemiddelde waarde van de bit-rijen optreden en of die gecorreleerd zijn met belangrijke globale gebeurtenissen met aanmerkelijk emotionele impact. En het blijkt dat dat zo is. Op zich al opmerkelijk. En genegeerd in veel academische kringen die nog vastzitten in een puur materialistisch wereldbeeld.
Er zijn vele experimenten gedaan om te testen of mensen een negatieve gebeurtenis aan voelen komen. Dat wordt gedaan door proefpersonen die voor een beeldscherm zitten, vijf seconden nadat ze een toets hebben ingedrukt, een afbeelding te tonen. De getoonde afbeelding kan neutraal of emotioneel aangrijpend zijn. Via de QRNG in de computer wordt vijf seconden na het indrukken van de toets een willekeurige afbeelding gekozen en getoond uit een database met evenveel neutrale als emotionele afbeeldingen. Via monitoring van de fysiologische zaken als hartslag en/of huidweerstand kan onderzocht worden of de proefpersoon al vóór het tijdstip dat de QRNG kiest onbewust voelt wat er aankomt. In dit soort voorgevoel experimenten is dat inderdaad aangetoond. Lees het voorgevoel experiment onderzoek van Dean Radin van 2004. Het wordt ook besproken in mijn boek.
De bewaker en de gevangene
Het idee van Garret was dat als een machine met een ingebouwde QRNG iets van bewustzijn bezat, dat deze het onaangenaam zou vinden om uitgezet te worden, en dat die ook, net als die menselijke proefpersonen, een voorgevoel zou hebben en in die laatste paar seconden voor het uitschakelen zou reageren met een meetbare afwijking in de gegenereerde serie nullen en enen.
Het onvoorspelbaar aan- en uitschakelen van de QRNG werd gedaan door een tweede QRNG, de bewaker. Het slachtoffer, de eerste QRNG, is de gevangene. De gegenereerde nullen en enen van bewaker en gevangene werden geregistreerd. Het hele apparaat was uit en te na getest op correct functioneren, er waren ‘nul’-testen gedaan, het experiment kon beginnen. De verwachtingen waren gespannen. Het apparaat werd ‘s avonds aangezet en de volgende dag zouden de resultaten bekeken worden.
En ziedaar, de volgende ochtend bleek dat de ‘gevangene’ kort tevoren al reageerde op de in principe onvoorspelbare tijdstippen dat de ‘bewaker’ de ‘gevangene’ uitschakelde. Statistisch zo significant dat de uitslag niet te negeren was als een toevallige storing in de experimentele opstelling. Had men hier een ontdekking gedaan die over de hele wereld stof zou doen laten opwaaien in universiteiten en laboratoria die onderzoek doen naar bewustzijn en zijn effecten? Nog even wachten was wel verstandig dus en nog maar een nachtje laten draaien. De tweede dag was de uitslag zo mogelijk nog sterker. De derde nacht leverde weer hetzelfde resultaat, de gevangene reageerde steeds kort voordat die werd uitgeschakeld met een significant afwijkende serie nullen en enen.
De serieus wetenschappelijke aanpak
Nu werd het inderdaad hoogst interessant. Mogelijk lag er een publicatie in wetenschappelijke tijdschriften in het verschiet. Maar daar zijn strikte voorwaarden aan verbonden ten aanzien van de testprocedures. Heeft de lengte van het interval tussen uit en aan invloed bijvoorbeeld? De frequentie van de gegenereerde nullen en enen misschien? De manier van uit en aanschakelen? De experimentatoren draaiden aan de knopjes, verdubbelden de frequentie en dan maar weer een nachtje wachten op het resultaat. Het resultaat was nu ineens dat de afwijkingen in het gedrag van de gevangene niet meer vertoond werden. De frequentie halveren dan. Ook nu weer geen resultaat. De frequentie weer op de oorspronkelijke waarde zetten dan. Ook nu bleef het resultaat nul-komma-nul. Het effect was en bleef weg.
Wat was er veranderd?
Het vermoeden van Mertz, en ook het mijne, is dat op het moment dat de experimentatoren ‘echt’ wetenschappelijk aan de slag gingen hun onbewuste verwachtingspatroon zich wijzigde. Met andere woorden, dat de verwachtingen van de experimentatoren in het begin van het experiment, toen onbevangen open nieuwsgierigheid een belangrijke rol speelde en academische wetenschappelijk aantoonbaarheid nog niet zo, veranderd waren in academische doelen. Het was geen spel meer maar ernst. Met een rol spelen bedoel ik dat de experimentatoren met hun verwachtingen de uitkomst van het kwantumproces van de QRNG, de gevangene, beïnvloedden en wel zo dat die significant veranderde in de korte tijd voordat de bewaker de gevangene uitzette.
Naar mijn mening deden de geesten van de onderzoekers, of van minimaal één van hen, twee dingen. De eerste was het voorvoelen van het afsluiten van de gevangene in de toekomst, het tweede de beïnvloeding van de gevangene REG om een reeks bits te produceren afwijkend van de normaal gelijkmatig verdeelde waarden.
Toch geen panpsychisme?
Het panpsychisme, alle materie is bewust, wordt populairder bij de filosofen. Volg de podcasts van Wouter van Noort en Jessica van der Schalk over het mysterie van het bewustzijn. Jammer voor de panpsychisten dat het bewaker en gevangene experiment zo teleurstellend afliep toen de onderzoeksmethoden werden aangescherpt. Maar ik vermoed toch dat het bewustzijn en met name de verwachtingen van de onderzoekers hier een rol speelden.
Ir. Paul J. van Leeuwen MSc studeerde af in de technische natuurkunde in 1974 aan de TU Delft. Kwantumfysica was nog geen onderdeel van zijn curriculum toen. Hij behaalde tijdens zijn werk in de automatisering in 1993 een master of science in kennistechnologie bij het CIBIT verbonden aan de Utrechtse universiteit.
Veel later in zijn carrière ontdekte hij de kwantumfysica en haar connectie met informatie en bewustzijn. Na zijn pensionering startte hij postacademische cursussen in kwantumfysica, informatie en bewustzijn.
De inhoud van zijn cursussen is samengevat in zijn boek ‘Kwantumfysica, informatie en bewustzijn’. Dit boek is ook in het Engels gepubliceerd onder de titel: ‘Quantum Physics is NOT Weird’.